Dit jaar bestaat de Jeugdboekmaand 50 jaar. Reden voor een extra feestelijke Jeugdboekenmaand, én voor een selectie van de mooiste kinder- en jeugdboeken over feesten.
In haast elke reeks van boekjes voor peuters is er wel een boek(je) dat over feesten gaat. Iedereen, ook een kinderboekfiguurtje, is immers wel eens jarig, en heeft soms wel wat te vieren. In deze boekjes staan typisch de standaardingrediënten van een feestje afgebeeld.
Een favoriet blijven de feestjes van Nijntje, het wereldberoemde figuurtje van Dick Bruna, die met heel weinig heel veel kon doen. Één dikke zwarte lijn – altijd met de hand getekend en dus niet altijd even dik en soms met een zweem van beverigheid -, twee stippen, een kruisje, en wat kleur, dat is Nijntje. Een figuurtje herleid tot de uiterste essentie. De verhalen die de illustraties begeleiden zijn even eenvoudig. Ze spelen zich af in de kleine, herkenbare wereld van de peuter, bestaan uit vier regels per bladzijde en zijn altijd op rijm.
In het feest van nijntje is Nijntje zelf jarig. Ze trekt een heel mooi jurkje aan, ‘het mooiste uit de kast’,
‘en moeder pluis en vader pluis
die riepen: leve nijn
en nijntje zei: dank jullie wel
het wordt vandaag vast fijn’
En fijn wordt het, Nijntje krijgt cadeautjes van haar ouders, haar stoel is versierd, haar vriendinnetjes komen langs, oma pluis en opa pluis brengen een pakje (‘een beer, een echte wollen beer’) en blijven mee eten, en als Nijntje ’s avonds naar bed gaat, kan ze terugblikken op ‘een fijne dag’. Zo eenvoudig kan een verjaardag zijn.
In een cadeau voor opa pluis vraagt Nijntje zich af welk cadeau ze opa pluis kan geven, want die is bijna jarig: ‘lekkers of iets leuks of zo’,
‘maar ineens dacht zij: ik weet het
‘k weet wat ik aan opa geef
ik ga zelf iets voor hem maken
iets waar opa wat aan heeft’
Wat dat precies is, ‘dat is nu nog een geheim’. En natuurlijk is opa pluis in de wolken als hij het pakje krijgt van Nijntje, want het komt erg goed van pas.
In het feest van tante trijn geeft tante trijn een feest. Ze schrijft al haar gasten een brief met een uitnodiging, hangt slingers op en maakt iets lekkers klaar, ‘want bij een feest, vond tante trijn, daar hoort wat lekkers bij’. Op het feest zelf speelt tante trijn op haar trekharmonica en wordt er gedanst, sinaasappelsap gedronken en een film gekeken. Meer moet dat niet zijn, voor een fijn feest.
In Het grote beestenverkleedfeest van Marianne Dubuc wordt een heel ander feest gevierd: een verkleedfeest. Alle dieren zijn uitgenodigd. De leeuw weet niet goed hoe zal gaan: als kat, als kip, als pad? Uiteindelijk gaat hij, met een grijze slurf en twee grijze achterpoten, als olifant. De olifant bindt een snavel voor en trekt vleugels aan en gaat als papegaai. De papegaai gaat als schildpad… Zo gaat het verhaal steeds verder en ontstaat vanzelf een aanstekelijk kettingverhaal. Af en toe last Dubuc een onverwachte wending in, waardoor vermeden wordt dat de herhaling zou kunnen omslaan in verveling. Ze weet perfect de balans te bewaren tussen herhalingen, waar kleuters dol op zijn, en verrassende zijsprongetjes. De verklede dieren, die met veel inventiviteit, verbeelding, humor en zin voor detail getekend zijn, komen op de laatste pagina van dit kartonboekje samen op het grote feest, in een bonte prent waar je lang naar kunt kijken. Een voltreffer!
Kikker wordt in Kikker en een heel bijzondere dag van Max Velthuijs vrolijk wakker. Gisteren had zijn vriend Haas nog gezegd dat het een bijzondere dag zou worden. Wat er zo bijzonder aan is, weet hij eigenlijk niet. Hij gaat langs bij zijn vrienden, maar met hun antwoorden kan hij weinig. Zijn vrolijkheid verdwijnt als sneeuw voor de zon. Als hij dan ook nog ontdekt dat Haas naar een feest is, een feest waarop Kikker blijkbaar niet uitgenodigd werd, stromen de tranen over zijn wangen. Maar bij thuiskomst wacht hem een verrassing: zijn huis is versierd met vlaggetjes en op tafel staan bloemen, heerlijke taarten en limonade.
‘‘Ben ik jarig vandaag?’ zei Kikker verbaasd. ‘Dat was ik helemaal vergeten.’
‘Maar wij niet!’ riepen zijn vrienden in koor. ‘
Daarna wordt er gefeest tot diep in de nacht. En als Kikker eindelijk in bed ligt, denkt hij:
‘Ja, dit was een bijzondere dag. Haas had gelijk. Een heel bijzondere dag. Om nooit te vergeten!’
Op de bijbehorende prent zien we een Kikker die gelukzalig glimlacht. Want in de illustraties, die elk op zich wel een schilderijtje lijken, penseelt Velthuijs eenvoudig maar herkenbaar de verschillende gevoelens die Kikker ervaart, van vrolijk en verwachtingsvol, over mopperig en diepbedroefd, tot verrast en dolgelukkig.
Ella in Bijna jarig van Imme Dros weet wel dat haar verjaardag eraan komt. Nog zeven dagen. Ze weet al wat ze op haar verjaardag gaat doen, wat ze gaat eten en wie ze gaat uitnodigen. Er is één ding wat ze nog niet weet: wat ze gaat krijgen. Dat is geheim. Ella is heel nieuwsgierig wat het zou zijn, maar als ze het enkele dagen later per ongeluk ziet, voelt ze zich daar toch niet goed bij.
Imme Dros en Harrie Geelen maakten een prachtig verhaal waarin ze eerst Ella’s opwinding dat ze bijna jarig is en haar nieuwsgierigheid naar haar cadeau, en later haar verwarring en haar schuldgevoel perfect invoelbaar maken in woord en beeld. Een juweeltje.
Lees hier de recensie van Bijna jarig.
Harrie Geelen maakte in zijn eentje nog een prentenboek over een jarige kleuter: De verjaardag van Gijs. Gijs is jarig. Omdat mama over zijn cadeau gestruikeld is en haar voet nu ingepakt is, moet hij nu zelf naar de bakker om samen met zijn hondje Flop taartjes te halen. Gijs kiest taartjes voor iedereen die naar zijn feestje komt, maar voor een hond heeft de mevrouw van de bakker niets. Op de terugweg loopt het mis. Flop krijgt een kat in de gaten, wil erachteraan, Gijs struikelt en de taartjes belanden op de grond. Flop schrokt ze allemaal naar binnen. Gelukkig mag Gijs van mama nieuwe taartjes halen.
‘Het was een leuk feest. En Flop moest overgeven. In de tuin. Onder het nieuwe cadeau van Gijs.’
Harrie Geelen vertelt dit originele verhaal op een heel nuchtere, laconieke toon, wat vaak een grappig effect heeft. Op de bijbehorende, suggestieve prenten valt nog veel meer te zien. Een fijn voorleesverhaal!
In Kleine Ezel en jarige Jakkie van Rindert Kromhout mag Kleine Ezel in de winkel van Ibis het allermooiste cadeau uitzoeken voor zijn jarige vriendje Jakkie. Hij hoeft niet lang na te denken, hij kiest een prachtige rode vlieger. Hij vindt de vlieger zo mooi dat hij hem eigenlijk liever zelf wil houden, en bedenkt daarom de ene na de andere uitvlucht om hem niet aan Jakkie te moeten geven. Maar dat mag niet van mama Ezel. Gelukkig is hij zelf ook heel gauw jarig. Welk cadeau zou hij krijgen? Een heel herkenbaar verhaal op kleutermaat.
Fabians feest van Marit Törnqvist is een waar feest voor het oog. Het prentenboek begint sober, met een prent van Fabian en zijn moeder binnen in huis. Buiten is het feest. Terwijl zijn moeder op zoek is naar de feestmuts van Fabian en naar een rode ballon, verzint hij hoe het feest eruit zou kunnen zien. Zijn fantasie is onstuitbaar. Hij verzint de gekste dingen: grote mensen met zijwieltjes, een stad vol olifanten in plaats van auto’s, lollybomen, grachten vol limonade en een taart zo groot als een plein. Zijn moeder heeft er geen oren naar, zij zoekt nog steeds zijn feestmuts. Als ze dan eindelijk naar buiten gaan , blijkt alles wat Fabian gefantaseerd heeft werkelijkheid geworden te zijn. Dat is ook het moment dat het prentenboek openbarst in een explosie van kleur. Op dubbele bladzijden die uitgeklapt kunnen worden – soms aan één kant, soms aan beide kanten, waardoor een spread zich uitstrekt over wel vier pagina’s – leeft Marit Törnqvist zich uit in fantasierijke taferelen, vol feestende mensen en dieren en vooral vol onverwachte en verrassende details, van een boot vol kinderen die met een lang rietje limonade slurpen uit de gracht, over feestvierders met stapeltaarten op hun hoofd tot een olifant die oranje limonade uitschenkt met zijn slurf. Een uitbundige en bijzonder feestelijke ode aan de fantasie!
Boer Boris van het duo Ted van Lieshout en Philip Hopman is stilaan een niet meer weg te denken vaste waarde in het kleuterboekenlandschap. De heerlijk rijmende en vrolijk ritmische tekst van Van Lieshout en de kleurrijke, expressieve tekeningen van Hopman zijn een voltreffer.
Zo ook in Boer Boris wil geen feest. Zusje Sam wil een welkomstfeestje voor het pas geboren worteltje dat ze op de akker ontdekt heeft. Maar boer Boris vindt dat geen reden voor een feest, want ‘er zijn al honderdduizend keer worteltjes geweest’. Een nieuw lammetje is ook geen reden voor feest want ‘er zijn al honderdduizend keer lammetjes geweest’. Zo ontwikkelt zich een heerlijk stapelverhaal , want ook voor de biggetjes en de kuikentjes wil Boer Boris geen feest, zelfs niet voor neefje Niels die zes wordt. Maar als er aangebeld wordt en de postbode een pakje brengt ‘voor de heer Boer Boris’, blijkt dat een enorme hakselaar te zijn, het werktuig uit de dromen van Boer Boris:
‘O, het is zonneklaar:
er is in nog geen honderd jaar
zo’n goed, zo’n fijn, zo’n wonderbaar
zo’n fabelachtig exemplaar
geweest als deze hakselaar!’
Tijd voor slingers, vruchtensap en fruit, raap en radijs, worteltaart en ijs, koek en snoep en drop. Want ‘er is nog nooit zo’n goede reden voor een feest geweest’!
Feest in de wolken van Tom Schamp is een leporelloboek, dat je helemaal kunt openvouwen. Elke pagina vormt daarbij een verdieping van een groot appartementsgebouw van maar liefst 2 meter hoog. Een meisje verkleed als Roodkapje en een jongen in een panterpakje gaan op elke etage langs, met briefjes met een hartje op. Op de eerste verdieping woont een leeuw die van snelle wagens houdt, op de tweede zit een zeemeermin in bad, terwijl een Popeye-achtige marinier de shampoo brengt, nog een verdieping hoger spelen een man en een vrouw, met kopjes thee op hun hoofd, een spelletje schaak in een kamer die vol vreemde klokken hangt, en ga zo maar door. Helemaal bovenaan, in het dakappartement, komen alle personages samen voor een feest met pannenkoekentaart.
Dit kleurrijke boek zit boordevol verhalen en fantasierijke en soms zelf surrealistische details, waardoor je er niet snel op uitgekeken raakt.
In Feest voor Finn van Peter Goes wordt Finn wakker van een hels kabaal, veroorzaakt door ontsnapte kabouters die heel het huis op stelten gezet hebben. Grote kabouter en zijn bende vluchten naar buiten, Finn en zijn hond Sep zetten de achtervolging in. Het avontuur leidt hen langs verschillende landschappen, een tuin, een doolhof, een reeks ondergronds grotten, een kasteel met een labyrint van trappen, zalen en bruggen en een wirwar van torens en kantelen, een zee, een bos… Op de laatste pagina wacht Finn een grote verrassing: een groot verjaardagsfeest, georganiseerd door Grote Kabouter.
De tekst bijzonder summier en ook het verhaal is weinig spectaculair. Dit kijk- en zoekboek moet het dan ook helemaal van de illustraties hebben. Die zijn op zijn minst intrigerend te noemen. Elke spread is uitgevoerd in zwart, wit en één , telkens andere, steunkleur. Die kleuren zijn behoorlijk donker, wat het geheel een wat duister, mysterieus kantje geeft.
Door de soms wat griezelige settings loopt een veelheid aan sprookjesachtige, spookachtige, mythische, dierlijke en andere figuren: levende schaakstukken, in een diepe slaap verzonken paleiswachters, olifanten met vleugels, vogels met boekenlijven, Poseidon met een drietand, een dansende theepot, een wandelende speelkaart, een stier in een labyrint, vissen met trompetsnuiten, een kikker met een kroontje… Op elke spread zijn eindeloos veel details te ontdekken. Je kijkt je ogen uit! Een boek om opnieuw en opnieuw te bekijken.
Het feestenboek van Ingrid Godon gaat niet over één feest, maar over wel zes feesten: de verjaardag van hoofdpersonage Jasper, het schoolfeest, het huwelijk van tante Joke, het sinterklaasfeest, het kerstfeest en het geboortefeest voor de baby van tante Joke en oom Jeroen. Aan elk feest wijdt Godon twee dubbele pagina’s: op de eerste spread zie je de aanloop naar het feest (hoe er taart gebakken wordt, de bruid die zich klaarmaakt, de kerstboom die gekocht wordt…), op de volgende een sfeerbeeld van het feest zelf. De zachte, kleurrijke prenten ademen een en al gezelligheid en bevatten leuke en soms grappige details. Wie goed kijkt, vindt ook verbanden tussen de verschillende prenten. Een fijn, tekstloos kijkboek!
Ook Thé Tjong-Khing heeft in Verjaardag met taart geen woorden nodig om het verhaal van een verjaardag te vertellen, de verjaardag van een klein konijntje, dat op de eerste prent op een picknicklaken cadeautjes zit aan te nemen van vriendjes die geduldig op een rijtje staan aan te schuiven, terwijl Mama Konijn klaar staat met feesthoedjes en tekenspullen. Meneer Beer maakt foto’s, Mevrouw Varken bekijkt een halskettinkje en Meneer Hond staat op het punt een kers te plaatsen op een zelfgebakken taart. Want bij een feest hoort taart. Op de volgende bladzijden gebeurt er van alles en gaat er ook van alles mis. Waarom mislukt de taart keer op keer? Wie heeft de halsketting van Mevrouw Varken gestolen? Waar zijn de cadeautjes van het konijntje naartoe? Het zijn maar een paar van de vragen die opduiken als je naar de illustraties kijkt. Want aan elk personage zit een verhaallijn vast, die je doorheen het boek kunt volgen. Keer op keer ontdek je nieuwe, verrassende details. Een heerlijk kijk- en zoekboek.
In Robin is jarig van Sjoerd Kuyper wordt de heerlijke kleuter vijf, en dat vindt hij behoorlijk spannend. Kuyper weet die spanning goed te vatten in korte verhaaltjes over wat er gebeurt in de dagen (en de nachten!) voor het zo ver is. Een hoogtepunt is het verhaal over de nacht voor Robins verjaardag, wanneer hij niet kan slapen en naar beneden gaat, en daar een mand met acht pakjes. Hij kan er natuurlijk niet aan weerstaan en maakt er eentje open…. Ook zijn verjaardag zelf wordt uitgebreid beschreven, van het moment dat mama, papa en kleine Suze zingend de trap opkomen en hij in bed zijn cadeautjes mag uitpakken tot het moment dat hij ‘ontzettend, geweldig, allemachtig, verschrikkelijk moe’ in bed ligt.
Er gaat een grote herkenbaarheid uit van deze verhalen, die uit het kleuterleven gegrepen zijn. De grote kracht van deze verhalen ligt in het grote inlevingsvermogen van Kuyper in een kleuterhoofd, in zijn gave om kleine, alledaagse gebeurtenissen bijzonder te maken, in de luchtige toon en in het poëtische en oorspronkelijke taalgebruik waarmee Kuyper de verwondering van Robin uitdrukt.
Fien wil een flus van Joke van Leeuwen is een boekje uit de reeks Tijgerlezen, waarin Querido aantrekkelijke eerstelezersboeken wil uitbrengen.
Fien geeft een feest en nodigt daarvoor haar vrienden uit. Maar ze wil er wel graag wat voor terug krijgen:
‘Het zit dus zo: Ik geef wat aan jou. Ik geef een feest. Geef jij dan ook wat aan mij? Dat zou fijn zijn.’
Wat ze graag wil hebben dan? Iedereen krijgt hetzelfde antwoord: Fien wil graag een flus. Maar voor iemand kan vragen wat dat is, is ze alweer weg. Haar vrienden bedenken dan maar zelf wat een flus zou kunnen zijn: een bus, een fles, een mus, een kus…?
Fien wil een flus is een typische Joke van Leeuwen, waarin een originele kijk op iets gewoons als een cadeau gecombineerd wordt met een virtuoze speelse taal en humoristische tekeningen. Heerlijk leesvoer voor beginnende lezers!
In De Rode Prinses van Paul Biegel loopt de verjaardag van de Rode Prinses helemaal fout. Tot haar twaalfde verjaardag is ze opgegroeid binnen de muren van het Witte-Torenpaleis en heeft ze niemand anders gezien dan haar ouders, haar grootmoeder, twee hofdames en drie lakeien. Van de ‘Rest van de Wereld’, ‘daarbuiten’, heeft ze nog niets gezien. En omgekeerd heeft het volk nog nooit een glimp opgevangen van de prinses. Maar op de dag van haar twaalfde verjaardag is het zo ver. Het ziet zwart van de mensen voor de langverwachte rijtoer waarbij de Rode Prinses voor het eerst te zien zal zijn. Maar het loopt mis. De koets waar de prinses in zit, heeft amper het paleis verlaten, of ze wordt al gekaapt met rovers, die uit zijn op een flinke som losgeld.
De Rode Prinses is niet alleen een spannend verhaal, het is ook bijzonder grappig. Zo laat Biegel de prinses steeds, ook tegenover de rovers, in een majesteitelijke wij-vorm spreken: ‘Wij kunnen niet slapen! Het bed piept en kraakt, de lakens schuren en de dekens krabben. Wij wensen dons en zijde. En een glas warme melk met honing.’ Een heerlijk boek om voor te lezen, of zelf te lezen!
‘Zoals zo vaak was er weer een groot feest in het bos, en zoals altijd was dit feest het grootste feest aller tijden.’
De heerlijkste feesten worden, zonder enige twijfel, gevierd in het dierenbos van Toon Tellegen, waar eigenlijk niet zo gek veel gebeurt. De onmiskenbare hoogtepunten in het bestaan van de dieren zijn de feesten die ze samen vieren. En er wordt wat af gefeest. Ter gelegenheid van (al dan niet echte of vooruitgevierde) verjaardagen van het einde van de herfst, een jas of gewoon zomaar.
‘Wat vieren we eigenlijk?’ vroeg de eekhoorn tussen twee liederen in.
‘Van alles,’ zei de spektor. ‘Noem maar op. Je kunt het niet bedenken of we vieren het.’
‘O,’ zei de eekhoorn. Zo’n groot feest, waarop alles werd gevierd, had hij nog nooit meegemaakt.
De gasten worden per brief uitgenodigd, en de wind zorgt ervoor dat al die brieven bij de juiste bestemmeling terechtkomen. Niet zelden wordt iedereen uitgenodigd (maar soms ook maar één iemand of helemaal niemand), en is iedereen in de aanloop naar het feest druk bezig met het zoeken naar de juiste outfit, het inpakken van cadeaus, het inoefenen van danspassen, behalve de beer, die zich zorgen maakt of er wel genoeg taart zal zijn. De feesten zelf zijn ware festijnen, met toespraken, feestredes, gezang, wonderlijke geschenken en vooral een overvloed aan de meest heerlijke taarten. Er wordt gepraat, gedanst, gesnurkt, want meer dan eens duren de feesten tot laat in de nacht.
Maar evengoed worden er kleine feesten gevierd, met maar één gast, en schriftelijke feesten, met een schriftelijke taart, en grimmige verjaardagen, geeft de mus les in jarig zijn en opent de spitsmuis een winkeltje in verjaardagen. De fantasie van Tellegen is grenzeloos, de variaties zijn eindeloos, en toch voelt elk feest hoe verrassend ook, tegelijk heel vertrouwd aan, dankzij de herkenning die uitgaat van steeds terugkerende elementen, maar vooral dankzij de volstrekt unieke stem van Tellegen. Absurd, ontregelend, en altijd met een zweem van melancholie.
In bijna elke bundel dierenverhalen van Tellegen wordt wel gefeest, maar in enkele boeken staat het thema echt centraal.
In De verjaardag van de eekhoorn vertelt Tellegen uitgebreid hoe de eekhoorn zijn verjaardag viert. De eekhoorn nodigt iedereen uit, zelfs de spooksprinkhaan, tot hij niemand meer kan bedenken. Hij maakt lekkere hapjes en bakt taarten. De dieren eten zoveel taart dat ze omvallen, onderuit glijden of op hun rug in het gras of op de bodem van de rivier liggen. Een tijd later beginnen ze te dansen, tot laat in de avond. Ten slotte keert de eekhoorn terug naar zijn huis, dat vol cadeaus staat.
Het lange verhaal is in deze bundel aangevuld met nog acht andere feestverhalen. Een boek vol feesten dus! In mijn boekenkast heb ik twee edities staan, eentje met illustraties van Kitty Crowther en eentje met illustraties van Jessica Ahlberg (met een lichte voorkeur voor de Crowther-uitgave).
In De verjaardag van alle anderen, met illustraties van Geerten ten Bosch, passeert de ene na de andere verjaardag de revue: de verjaardag van een hele reeks dieren, van de secretarisvogel over de eendagsvlieg, het vuurvliegje en de reiger tot de mier, maar ook de verjaardag van het bos, de regen en alles. Hoeveel verjaardagen er ook gevierd worden, ze blijven even wonderlijk en verrassend.
Met hart en ziel. Dierenverhalen voor elk feest is een klein cadeauboekje, waarin, aldus de uitgever, de mooiste dierenverhalen waarin wordt gefeest zijn bijeengebracht. Of dit nu de allermooiste zijn, durf ik niet te zeggen, want er zijn zo veel mooie dierenverhalen van Tellegen, maar een mooie selectie is het wel.
In Morgen was het feest, met illustraties van Ingrid Godon, vertelt Tellegen in achtentwintig verhalen over de vier seizoenen in het dierenbos. Het jaar eindigt met een groot feest, zonder taart ditmaal, want de beer, die de taarten zou bakken, heeft ze vooraf, bij het proeven, allemaal al opgegeten. Maar gedanst wordt er wel, tot het begint te sneeuwen en de winter begint.
Voor wie honger krijgt van al de lekkere taarten op de feesten van de dieren, is er Taartenboek, met prenten van tien verschillende illustratoren, onder wie Rotraut Susanne Berner, Gerda Dendooven en Mance Post. Daarin staan verhalen over taarten – grastaart, beukennotentaart, watertaart, sombere taart, zwevende taart, taart van niets en nog veel meer taarten – én de recepten die Henja Scheider erbij maakte. Een boek waarbij het water je in de mond loopt.
Maar het aller- allerfeestelijkste boek is toch De Wissewaswinkel van Frédéric Clément. Welk verjaardagscadeau geef je aan iemand die alles al heeft, iemand die zelf ‘een bazaar vol droom- en wondergoed’ heeft? Dat vraagt Ferdinand, die zelf de vreemdste koopwaar bij elkaar sprokkelt, zich af, wanneer zijn goede vriendin Alice van de Wissewaswinkel bijna jarig is. Ergens ‘in mijn hemel van hebbedingen, mijn mikmakmagzijn, mijn verzameling der verzamelingen’ moet zich het perfecte cadeau bevinden. Uit zijn rariteitenkabinet verschijnen de wonderlijkste dingen: olifanten ter grootte van een zandkorrel, het topje van de neus van Pinokkio, krokodillentranen, de schaduw van de Kleine Prins, een avondjurk met het geluid van krekels uit het zuiden… Al deze, en nog veel meer, curiosa zie je ook echt in het boek, op foto’s of in bijzondere afbeeldingen die veel meer zijn dan illustraties.
Elke pagina is een wonderlijk spel tussen illustraties, typografie en o-la-la wat een taal. Ze is merveilleux in het Franse origineel, maar misschien nog wonderlijker in de Nederlandse vertaling – een meer dan sterk staaltje van Bart Moeyaert. Een juweeltje, een kleinood, een feest voor oog en oor. Een boek om met ingehouden adem te doorbladeren, om te koesteren, om verliefd op te worden en te blijven, een leven lang.