Wervelend en ambitieus

Over Vango van Timothée De Fombelle
Vango

In 2006 verscheen Tobie Lolness, het debuut van Timothée de Fombelle, een onwaarschijnlijk mooi kinderboek over een hartveroverende held van nauwelijks anderhalve millimeter, dat zich afspeelt in een boom. Knap opgebouwd, prachtig geschreven, aangrijpend. In één klap was de reputatie van De Fombelle als groot, beloftevol kinderboekenauteur gevestigd. Met zijn nieuwe boek, Vango. Tussen hemel en aarde, slaat hij een hele nieuwe weg in. Geen fantasieverhaal dit keer dat zich afspeelt in een denkbeeldige wereld, maar een avonturenverhaal dat stevig verankerd is in de historische realiteit van Europa tijdens het interbellum. 

Het verhaal begint in 1934, op het plein voor de Notre-Dame in Parijs, waar veertig jonge mannen in witte gewaden op de grond liggen, de blik gericht op de straatstenen. Over enkele ogenblikken zullen de veertig seminaristen tot priester gewijd worden. Boven in de toren legt de klokkenluider Karel, in afwachting van een romantisch afspraakje, enkele eieren in kokend water. Op dat moment merkt de alwetende verteller op: ‘Wie had kunnen zeggen wat er precies in de tijd die nodig is om een zacht eitje te koken, zou gaan gebeuren? Drie minuten waarin het lot een andere wending zou nemen.’ De setting mag dan een hele andere zijn, het kloppende hart van een wereldstad, in plaats van een tak van een boom, maar de stem is opnieuw die van de meester-verteller die we al in Tobie Lolness leerden kennen.

In die drie minuten duikt op het plein een hele politiemacht op, die het gemunt heeft op een van de seminaristen: Vango Romano. De jongeman knielt voor de kardinaal op de grond, vraagt de man om vergiffenis – al weet hij niet waarvoor – en het volgende moment beklimt hij de gevel van de Notre-Dame in een, geslaagde, poging aan zijn belagers te ontkomen. Met deze bijzonder sterke beginscène heeft De Fombelle de lezer meteen in de ban.

Wanneer in een volgend hoofdstuk politiecommissaris Boulard onthult dat Vango gezocht wordt omdat hij die nacht een moord heeft gepleegd, op zijn beste vriend dan nog, lijkt het boek een hoofdstuk lang vooral een detective te worden, maar wanneer de actie vervolgens verplaatst wordt naar een plek aan de Zwarte Zee en naar een van de Eolische eilanden bij Sicilië, blijkt dat er meer aan de hand is dan een niet-opgeloste moord. Want vanaf dat moment neemt De Fombelle je, in het spoor van Vango’s vlucht en geschiedenis, mee op een duizelingwekkende reis door Europa en door heden en verleden. Voortdurend verlegt hij de plaats en tijd van handeling, heen en terug springend in de tijd, en tussen Sicilië, Schotland, Frankrijk, Duitsland en Rusland. Die voortdurende sprongen in de tijd en de wereld vragen een aandachtige lezer – al slaagt De Fombelle er bijzonder goed in de overgangen bevattelijk te houden, niet alleen door steeds boven het hoofdstuk(je) keurig plaats en tijd te vermelden, maar vooral ook door de sterke tekening van de personages, die al snel als bakens gaan dienen voor de lezer. Het zijn veel personages, maar De Fombelle weet ze allemaal hun eigen herkenbare trekken en persoonlijkheid mee te geven. Het zijn ook niet de minste personages. Want al gauw blijkt dat Vango niet alleen achternagezeten wordt door de Parijse politiecommissaris Boulard, hij wordt ook gezocht door niemand minder dan Stalin, die hem ‘de Vogel’ noemt en zijn meedogenloze handlangers achter hem aan stuurt, en het opkomende naziregime in Duitsland is de jongen ook al niet gunstig gezind. Maar Vango heeft ook medestanders: zijn oude kinderjuf Mademoiselle, die behalve in koken ook excelleert in een vijftal vreemde talen, van Italiaans tot Russisch, de Duitse zeppelin-commandant Eckener, vader Zefiro, die op een Siciliaans eiland een geheim klooster heeft gesticht en die zelf achternagezeten wordt door weer een andere Rus, Ethel, een rijk weesmeisje dat in een Schots kasteel woont en dol is op Vango, en de Mol, een joods meisje dat er net als Vango van houdt de Parijse gevels en daken te beklimmen.

Het zijn stuk voor stuk mysterieuze personages, elk met een eigen leven, een eigen karakter, een eigen verhaal, dat De Fombelle maar mondjesmaat prijsgeeft. De alwetende verteller bespeelt zijn personages als een poppenspeler zijn marionetten. Dé rode draad doorheen het boek, die alle personages en hun verhalen met elkaar verbindt, is het mysterie van de identiteit van Vango. 

Wie is die jongen, die opgejaagd wordt door Stalin en de Gestapo, en geholpen wordt door medestanders uit heel Europa? Waar komt hij vandaan? Waarom wordt er jacht op hem gemaakt? Zelf heeft hij niet het flauwste begin van zelfs maar een antwoord op die vragen. Vanuit zijn beperkte perspectief weet hij nog minder dan de lezer, die ook hints krijgt aangereikt vanuit de verhalen van de andere personages.
Vango is een ‘kleine schipbreukeling zonder verleden en zonder afkomst’: in oktober 1918 is hij – hij was toen drie – samen met zijn kinderjuf Mademoiselle aangespoeld op Salina, een van de Eolische eilanden bij Sicilië, met als enige bezit een donkerblauwe zakdoek met daarop een grote, in goud geborduurde V en daarboven Romano. Op de rand van de zakdoek staat in rode lettertjes geborduurd: Combien de royaumes nous ignorent… (Hoeveel koninkrijken hebben geen weet van ons…). Hij is opgevoed door Mademoiselle, die hem meerdere talen leert, waaronder het Russisch, maar de lippen stijf op elkaar houdt als het zijn verleden betreft:

Ik weet van niets. Ik herinner me niets. Altijd dezelfde woorden. Mademoiselle besefte dat ze op een dag moest ophouden met vluchten voor alles wat ze maar al te goed wist, alles wat ze zich ieder moment van de dag herinnerde. Ze liep naar Vango en knielde naast hem neer. Zijn ogen waren gesloten. Het was voor die jongen dat ze besloten had om alles te vergeten. Om hem een leven te gunnen.

Op knappe wijze laat De Fombelle de lezer in het ongewisse over wie Vango nu eigenlijk is en drijft hij tegelijk de spanning op. Vanuit de verhalen van de verschillende personages zet hij tal van lijntjes uit, die eerst los van elkaar lijken te staan, maar na een tijdje geheimzinnige raakpunten blijken te hebben. Daarbij wordt steeds duidelijker dat de historische context in dit boek bijzonder belangrijk is. Bij het begin van deel 2 staat dan ook een tijdslijn getekend, waarop niet alleen enkele feiten uit Vango’ s leven (1915: Geboorte van Vango, 1929: Ontmoeting met Ethel,…) staan uitgezet, maar ook enkele belangrijke gebeurtenissen uit de wereldgeschiedenis: 1914: Begin van de Eerste Wereldoorlog, 1917: Russische Revolutie, 1918: Eind evan de Tweede Wereldoorlog, 1933: Hitler komt in Duitsland aan de macht… De sleutel tot de ontraadseling van het mysterie van Vango ligt in zijn afkomst, en die is duidelijk verbonden met de geschiedenis van Europa.
Daarbij zet De Fombelle hoog in. Moeiteloos mixt hij verzonnen personages met figuren die echt bestaan hebben, zoals Hugo Eckener, Stalin en Prokofiev, en hij laat ze de rol spelen die ze in de geschiedenis hebben gespeeld, maar evengoed bedeelt hij ze een belangrijke plaats toe in het door hem bedachte verhaal over Vango. Vertelde De Fombelle in Tobie Lolness een verhaal op microformaat, in Vango schuwt hij de grootsheid van het wereldtoneel niet. Hij neemt er geen genoegen mee de historische gebeurtenissen te gebruiken als achtergrond voor zijn verhaal, maar laat de historische figuren er ook een belangrijke rol in spelen. Stalin blijft nog enigszins op de achtergrond, als opdrachtgever van de Russische jacht op Vango, maar een deel van de handeling speelt in zijn directe omgeving, waar zijn dochtertje getuige is van gesprekken over ‘de Vogel’. Hugo Eckener, de commandant van de Graf Zeppelin, komt uitgebreider in beeld, waarbij De Fombelle de bekende historische informatie – Eckeners afkeer van het naziregime, bijvoorbeeld – aanvult met fictieve elementen. Het levert een intrigerende mix van realiteit en fictie op.
Welke rol deze figuren echt spelen in het verhaal, en welke plek Vango in de geschiedenis inneemt, blijft in dit deel nog een raadsel. De lezer die mee wil gissen naar zijn afkomst en identiteit, moet wel over een stevige portie historische kennis beschikken, om de verwijzingen naar het Rusland van na de Russische Revolutie en het Duitsland van de jaren 1930 goed te kunnen plaatsen.

Maar ook daarzonder is Vango een prachtig avonturenverhaal, geheel volgens de regels van de kunst opgebouwd. De vele sprongen in de tijd en de ruimte lijken op het eerste gezicht misschien eerder toevallig, maar ze getuigen van een uitgekiende opbouw. Meesterlijk zet De Fombelle verschillende literaire technieken in om de spanning op te bouwen. Hij weeft vakkundig verschillende verhaallijnen door elkaar en op nagelbijtend spannende momenten breekt hij het verhaal af om naar een andere plaats of tijd te springen, naar een gelijktijdige gebeurtenis of een flashback, die hij nu eens gebruikt om de spanning erin te houden, dan weer om antwoorden of verklaringen uit het verleden te geven. Bovendien beperkt hij zich als alwetend verteller doorgaans tot wat zijn personages kunnen weten, maar op goedgekozen momenten plaatst hij een opmerking vanuit zijn alwetend perspectief, die de lezer moet prikkelen. De ongelooflijke naturel waarmee De Fombelle dit alles weet te doen, maakt zijn prestatie alleen maar indrukwekkender.
De voortdurende sprongen in tijd en ruimte zorgen ook voor een snel ritme: ze geven het verhaal bijzonder veel vaart, waarmee het boek ook vormelijk de vlucht van Vango perfect weergeeft en de lezer meezuigt in het opgejaagde gevoel van de hoofdpersoon. Vango is ongemeen spannend, vol achtervolgingen die je hart sneller doen slaan, grote mysteries en nietsontziende schurken van personages. In dat opzicht verschilt Vango niet eens zoveel van Tobie Lolness. En net als Tobie Lolness zit ook dit boek vol grote gevoelens: liefde, vriendschap, haat, verdriet, vreugde en woede. En dat alles in een mooie, zorgvuldige taal, vaak eenvoudig maar toch poëtisch, met pakkende beelden, prachtige formuleringen en een vaak subtiel vleugje humor. Over zeppelin-commandant Eckener, in het Duitsland van de jaren 1930: ‘Hij was bang voor zijn land, dat langzaam van kwaad tot erger verviel. Er moest iets worden gedaan. Kleine dingen. Haast niets. En klein beetje weerstand, een lichte wrijving om de val af te remmen. Luchtweerstand noemde hij dat.’ Meteen ook een pluim voor de vertaalster, Eef Gratama, die een Nederlandse vertaling van hoge kwaliteit heeft afgeleverd.

In Vango is een meester-verteller aan het woord, die alle literaire conventies naar zijn hand zet om zijn verhaal aan de lezer over te brengen. Het plezier in het schrijven en vertellen spat bijna van de pagina’s. Is Vango daarmee een nieuw meesterwerk van het formaat van Tobie Lolness? Daar lijkt het wel op. De ongrijpbare Vango is net als Tobie een onvergetelijk personage, dat alles in zich heeft om een klassieker te worden. En net als in zijn debuut heeft Timothée de Fombelle er een overweldigend verhaal rond geweven, een wervelende, meeslepende avonturenroman, een ongelooflijk vol en rijk boek. Maar Vango. Tussen hemel en aarde is slechts het eerste deel van een tweeluik, en eindigt dan ook zonder dat het mysterie rond Vango’s identiteit en afkomst is opgelost. De vele lijntjes die De Fombelle heeft uitgezet, moeten nog samenkomen in het tweede deel, aangekondigd als Vango. Prins zonder koninkrijk. Dit eerste deel is zo ambitieus dat het meteen ook een grootse finale vereist. Afwachten dus of De Fombelle de hooggespannen verwachtingen kan inlossen.

Timothée de Fombelle: Vango. Tussen hemel en aarde, Querido, 2011. iSBN 9789045111490. Vertaling van Vango. Entre Ciel et Terre door Eef Gratama.

0

Deel dit bericht

LEES OOK

Een warme toekomst

Over Samen gaan bouwen. Plannen voor onze toekomst van Oliver Jeffers …

De dingen die je moet weten

Ode aan de unieke maar fragiele schoonheid van onze planeet en aan de rijkdom van een diverse en menselijke samenleving. …

De fantasie en het oprukkende Niets

Over het oneindige verhaal van Michaël Ende …
Abonneer
Laat het weten als er
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Een vader die alles kan

Hoe kunnen er zoveel gedachten in één hoofd passen?

Iedere olifant doet wel iets

Reading literature gives us images to think with.

meest recente berichten

Wie wint de Boon voor kinder- en jeugdliteratuur 2025?

Teken en schrijf en schilder en dicht zoals je bent

André Sollie

Dag André

Zoeken