‘Daar zitten we weer,’ zei Sint.
‘Zegt u dat wel,’ zei Piet. ‘Op de stoomboot naar Nederland. Net als ieder jaar. Voor de hoeveelste keer is dat nou, Sinterklaas?’
‘Voor de vijfhonderdvierenzeventigste keer,’ zei de Sint.
‘Bah,’ zei Piet.
Piet heeft er genoeg van. Van elke keer weer die bootreis naar Nederland. Van al die ondankbare kinderen die niet om hen geven, alleen maar om de pakjes die ze brengen. Onzin, vindt Sinterklaas, de kinderen zijn dol op hen. Veel tijd om te kibbelen hebben ze niet, want tijdens de vijfhonderdvierenzeventigste reis gaat het mis, heel erg mis. In de Golf van Biskaje komt de stoomboot in een storm terecht, een storm die steeds ‘erger en heviger en woester en wilder en vreselijker’ werd. Het schip vaart op een klip en zinkt. Sint en Piet spoelen aan in een Frans kustplaatsje, waar ze geholpen worden door een vishandelaar en zijn vrouw, die hen nieuwe kleren geven, want de tabbaard en de mijter zijn natuurlijk reddeloos verloren. De visboer is zo vriendelijk om de twee in zijn open vrachtwagen helemaal naar Amsterdam te rijden.
In Amsterdam wacht hen een koude douche. Ze staan midden op de Dam, stinkend naar vis, tussen de duiven en de mensen, maar niemand herkent hen. De volwassenen zien een oude man, die naar vis ruikt. Gelukkig herkennen de kinderen de Goedheiligman wel en komen ze met een oplossing om het sinterklaasfeest toch te redden.
Daarmee is dit meteen ook een typisch Annie M.G. Schmidt-verhaal, waarin het de kinderen zijn die niet alleen de problemen aanpakken, maar vooral ook doorhebben waar het sinterklaasfeest echt om draait. Annie M.G. Schmidt schreef dit verhaal zestig jaar geleden voor de krant Het Parool. Zestig jaar, en toch blijft het verhaal ook nu overeind, en dat heeft natuurlijk alles te maken met Annie M.G. Schmidts vakmanschap. Ze brengt voldoende spanning in het verhaal – zullen Sint en Piet hun schipbreuk overleven? Zullen ze op tijd in Nederland raken? Zullen ze herkend worden, zonder tabbaard, mijter en staf? En hoe moet het nu, nu ze geen pakjes hebben om uit te delen? – en voegt daar haar onnavolgbare lichte humor aan toe. De stilistisch sterke tekst, met vlotte dialogen, leest heerlijk voor.
Het verhaal werd oorspronkelijk geïllustreerd door Fiep Westendorp, maar haar, eveneens zestig jaar oude prenten bij dit boek doen anno 2020 gedateerd aan, niet in het minst door haar enkel met witte mensen bevolkt Amsterdam. Voor deze heruitgave nam Noëlle Smit het tekenpotlood over, en dat heeft ze met verve gedaan. In haar kleurrijke prenten zijn tal van, vaak humoristische details te bespeuren. Dolfijnen die in de Golf van Biskaje jongleren met overboord geslagen pakjes, een tramlijn die plots Amerigo heet en het Paleis op de Dam waar achter de sfeervol verlichte ramen de silhouetten van twee volwassenen en drie meisjes te zien zijn… De Amsterdammers van Noëlle Smit zijn niet langer alleen maar wit, maar een bonte mengeling van mensen met verschillende huidskleuren. Mooi is trouwens dat al deze figuren, door hun gelaatsuitdrukking, hun puntoogjes en hun houding als verre erfgenamen herinneren aan de creaties van Fiep Westendorp.
Noëlle Smit heeft het tijdloze verhaal van Annie M.G. Schmidt op een heerlijke manier nieuw lezen ingeblazen.
Annie M.G. Schmidt: De heerlijkste 5 december in vijfhonderdvierenzeventig jaar, Querido, 2020.
Illustraties van Noëlle Smit.
ISBN 9789045125350.
[…] Lees de recensie van De heerlijkste 5 december in vijfhonderdvierenzeventig jaar hier. […]