Al op de eerste pagina van Umbrador van Marieke Smithuis komen we te weten dat het hoofdpersonage, het weesmeisje Jinne, in haar eigen woorden, ‘sowieso al niet een normaal kind’ is. Ze draagt een groot geheim met zich mee: anders dan andere mensen heeft ze helemaal geen schaduw. Ze woont bij haar tante Agaath, die haar niet bepaald liefdevol behandelt, maar die tegelijkertijd iets van haar lijkt te verwachten, al weet Jinna niet wat dat dan wel mag zijn.
Wanneer het meisje op haar dertiende verjaardag ‘nog steeds niks [laat] zien’, is het geduld van haar tante op en kondigt ze aan Scharrie, Jinna’s hond, terug te zullen brengen naar het asiel. Jinna en Scharrie slaan op de vlucht en belanden in Umbrador, een mysterieuze parallelle wereld. Al snel blijkt dat de inwoners van Umbrador, de Schaduwwezens, die allemaal een bijzondere schaduw hebben, verbonden met hun specifieke magische talent, op de komst van Jinna hebben gewacht. Zij moet het opnemen tegen de wrede Schaduwvorst Fulgis, die het land – letterlijk – gevangenhoudt in een ijskoude greep.
Een weeskind, dat zich in de echte wereld een buitenbeentje voelt en dan plots – in dit geval via een uitnodiging in de vorm een weerspiegeling in glas – terechtkomt in een geheimzinnige, magische wereld, die bovendien bedreigd wordt door het kwade en daar door het hoofdpersonage van bevrijd moet worden… Bijster origineel is het allemaal niet: het zijn de klassieke ingrediënten die we kennen uit de grote fantasieverhalen als Het oneindige verhaal, Harry Potter, Narnia en zelfs De gebroeders Leeuwenhart.
Met die bekende ingrediënten weeft Marieke Smithuis een spannend avonturenverhaal, waarin de strijd tussen goed en kwaad centraal staat. En die is niet steeds helder, want in het rijk van de Schaduwwezens is niet altijd alles wat het lijkt. Betrouwbare vrienden blijken plots spionnen, en spionnen dubbelspionnen of bondgenoten. Zo word je als lezer regelmatig op het verkeerde been gezet, wat voor een zekere mate van spanning zorgt.
Het is een boeiende wereld die Smithuis schept in Umbrador, een wereld waarin je je als lezer graag laat onderdompelen en die je samen met Jinna ontdekt, want ook zij is nieuw in de Schaduwwereld. Daarin schuilt meteen ook een van de mindere kantjes van dit verhaal: het wordt bij momenten wel erg uitleggerig. De Schaduwwezens kunnen over wel heel veel verschillende magische talenten beschikken – zo zijn er Harmoniezoekers, Huichelaars, Na-apers, Gelukstreffers, Slijmballen, Schobbejakken, Hittepitten, Koudbloeden, Sterrenkijkers, Bullebakken, Zielsverhuizers, Losbollen, Flierefluiters, Fluisteraars, Wisselaars, Oelewappers en dat zijn ze nog niet allemaal – en al die types worden in de tekst voorgesteld én verklaard. Het zorgt hier en daar voor een nodeloze vertraging van het verhaal, wat de spanningsboog niet ten goede komt.
Doordat je als lezer alles beleeft door de ogen van ik-verteller Jinna en dus weet wat zij weet – niet meer maar ook niet minder – moet de auteur, om de spanning erin te houden, bovendien doseren wat Jinna te weten komt, iets wat Smithuis af en toe door een personage laat verklaren:
‘Er is nou eenmaal voor alles een tijd en een plaats, lieve schat. Voor… vreugde, verdriet en voor kennis. Het heeft geen zin om harder te gaan dan goed voor je is.’
Het past echter niet echt in de logica van het verhaal om het personage dat Umbrador moet gaan redden van de meedogenloze tiran, in onwetendheid te houden, en komt dus ook wat kunstmatig over.
Door deze ingrepen zakt de spanningsboog het verhaal halverwege het boek een beetje in elkaar. Wanneer Jinna klaar is om haar rol in de strijd om Umbrador ten volle op te nemen, komen er echter heel wat meer vaart en spanning in het verhaal, en weet Smithuis de dreiging die uitgaat van de wrede Schaduwvorst mooi op te bouwen, met enkele knappe onverwachte wendingen. Het slot, waar tal van puzzelstukjes mooi in elkaar blijken te passen, is zonder meer verrassend en indrukwekkend.
Zoals het een echte queeste betaamt, draait het, misschien meer nog dan om het avonturenverhaal, om de innerlijke ontwikkeling van de held. Die wordt door Smithuis mooi vormgegeven in het meisje dat oorspronkelijk geen schaduw had, maar doorheen het verhaal ontdekt wat haar krachten en talenten zijn, en vooral: wie ze is.
En zoals in veel verhalen over de strijd tussen goed en kwaad én verhalen over opgroeien, horen daarbij ook verlieservaringen, die Marieke Smithuis mooi in woorden weet te vatten:
‘Je kunt er niks mee, met verdriet. Het is er en het hangt als een donkere, zware deken om je heen. Alles wordt erdoor bedekt. Niet alleen je gevoelens, maar ook de kleuren van het bos, van de lucht, de geur en de smaak van de wilde appels die we plukten op weg naar het Zomergewest, waar Filou ons naartoe leidde.’
Mooi is hoe Jinna ook daarin een ontwikkeling doormaakt:
‘En daar, in de diepte, zagen we plotseling de zee. De zee! Wat was hij prachtig! […] Ik hapte naar adem en moest op adem komen. De kleur van het water was precies de kleur van Doortjes ogen! Een mengeling van groen en blauw, waar de zon scherven van licht over uitstrooide. Het was het mooiste water dat ik ooit had gezien. […] We misten Doortje verschrikkelijk, maar op dit moment was het net alsof ze er toch nog een beetje was.’
Umbrador van Marieke Smithuis is een meeslepend verhaal, met mooie mysterieuze en sfeervolle illustraties van Jeska Verstegen.
Marieke Smithuis: Umbrador. Querido, Amsterdam, 2023.
Met illustraties van Jeska Verstegen.
ISBN 9789045129099.