Gedichten waaruit iemand verdwenen is

Over 'Ommouw me' van Ted van Lieshout
Ommouw me

Het uitgangspunt van Ommouw me, Ted van Lieshouts nieuwe dichtbundel, is alvast origineel: een bundel gedichten over kledingstukken. Zo’n thematische aanpak zou bij menig dichter kunnen verzanden in Spielerei, in een gimmick omwille van de gimmick. Maar niet bij Van Lieshout.

Kleren – kleren van zijn jong overleden broer die hij al meer dan veertig jaar bewaart, kleren die hij zelf graag gedragen heeft maar waar hij niet meer in past, voor de eerlijkheid dan ook maar kleren die hij niet graag gedragen heeft, kleren die hem aan de drager ervan herinneren… – zijn volgens Van Lieshout ‘een gedicht waaruit iemand verdwenen is’. ‘Jij bent de ziel van je kleren’, heet het op de titelpagina.

Die titel is trouwens meteen door en door Van Lieshout. Ommouw me is de zoveelste imperatief in het oeuvre van de dichter, wiens eerste grote verzamelbundel trouwens ook de titel Hou van mij meekreeg. Een gebiedende wijs, een bede, een verzoek, een roep om liefde en aandacht, of dat alles tegelijk?

In zeven delen komen de thema’s die we uit Van Lieshouts voorgaande werk kennen, voorbij: zijn overleden broer en vader, de band met zijn moeder, gezien willen worden, verlangen en verliefdheid, seksualiteit, gender, dood, gemis… En net als in vorig werk vormen tekst en beeld één eenheid: elk gedicht gaat vergezeld van een door Van Lieshout gemaakte foto van het kledingstuk waarover het gaat of dat een bepaalde herinnering of emotie oproept. De foto’s zijn ook niet louter foto’s: doorheen het boek zijn ze vaak dragers van poëzie die verwerkt is in en op etiketten en label.

ommouw mij binnen begin

In de eerste delen staan nog de kledingstukken zelf centraal, kledingstukken die aangetrokken willen worden, die zich verlaten voelen, die uit verre landen meegenomen zijn.

‘Ik sterf
nog als ik
armen
niet voel.

De kou,
de leegte,
het niets
in mij.

Wat is zijn
als het
nergens om
heen is?’

Maar ook hier al komt degene die de kleren ooit gedragen heeft soms in beeld, zoals in het geestige ‘deze gymbroek’ die het in zich had om in alles de beste te zijn:

‘Deze gymbroek
had wedstrijden
kunnen winnen,
kampioen kunnen
worden, maar
hij woon nooit,
omdat ik erin zat.’

En bij de foto van een eenzame wollen sok, denkt de auteur aan zijn oma die de sok voor hem breide toen hij kind was, en schrijft hij, tegelijk emotievol en luchtig:

‘Toen kreeg ze reuma
in haar handen, halverwege
de tweede. Die kwam
nooit meer af.’

ommouw me rovershol

In het middenstuk van de bundel – in de delen ‘Ik trek je aan, ik trek je uit’ en ‘Ik ben Ali’ – verschuift de aandacht naar de lichamelijke verlangens van jonge tieners, meisjes en jongens, en het vijfde deel, ‘Ik ben Ali’, toont zeven spijkerbroeken met enigszins geopende gulpen en met op de etiketten en labels telkens één strofe, die samen één, heel sensueel, gedicht vormen:

‘Kom
streel me
steel me
speel me
sleep me

Naar je
rovershol
en slaap
met mij

[…]

Ik ben Ali
en ik zoek
veertig rovers’

De laatste delen – ‘Twee broers / Wij zijn bewaard’ en ‘Slot / Ons’ – gaan over het leven met zijn broer en over diens ziekte en dood. Een paar roze kleuterwanten, een grijze wollen muts en een blauw overall herinneren aan wat de twee jongens samen beleefd hebben, van winterse kinderavonturen tot (niet steeds vrijwillig) gedeelde pubergeheimen.

Bijzonder aangrijpend zijn de gedichten die Van Lieshout wijdt aan het afscheid van zijn broertje en die het emotionele zwaartepunt van de bundel vormen.

‘Mijn broertje ging dood.
Ik kan het niet anders zeggen dan zo.
Hij werd ziek en stierf.
Ik kan het niet anders zeggen dan zo.’

In dit deel zijn ook twee zeer sterke gedichten opgenomen die Van Lieshout eerder al, vroeg in zij carrière, schreef: ‘Remise’ en ‘De laatste dagen met mijn broertje’, met de onvergetelijke begin- en slotregel: ‘Aan de randjes ging hij langzaam dood’ en ‘maar alleen in de stilte is er iets voorgoed voorbij.’ Bij ‘Remise’, over de lichamelijke aftakeling plaatst Van Lieshout een foto van twee hemden. Op het label in het ene hemd staat ‘Draag mij. / Ik ben zo moe.’, op het andere: ‘Leg je kraag maar / op mijn schouder. / Ik draag je wel.’ Het zijn maar enkele regel, maar een handvol woorden, maar ze zitten boordevol gevoel en betekenis.

ommouw me twee hemden

Prachtig zijn het ontroerende ‘Afscheid’ en het op het eerste gezicht luchtige ‘Mango’, waarin het niet kunnen schillen van een mango een ijzersterk beeld wordt voor de ontreddering van die eerste momenten net na het overlijden van een kind, een broer.

‘Hoe je een mango het best kunt snijden:
je laat de mango op zijn gemak in je hand
rusten en voelt vanzelf hoe de pit erin
zit. Je snijdt vlak langs de pit een schijf
af, met schil en al. En Als je dat gedaan
hebt, ga je zitten, stort in, en je huilt
om hem. Zo moeilijk is dat verder niet.’

Van Lieshout sluit dit deel af met een foto van een paarse broek, met op het etiket:

‘Tot hiertoe heeft mijn broer bestaan.
Ik bleef alleen. Ik liet hem gaan.
Hij trok zich terug. Ik trek hem aan.’

In het laatste deel, ‘Slot / Ons’, dat maar twee gedichten telt, ligt het afscheid in het verleden en is er plek voor warmte en troost.

De toon van de gedichten – soms anekdotisch, vaak openhartig en intiem, een enkele keer brutaal of opstandig, dan weer licht en humoristisch, of aangrijpend en sterk emotioneel geladen – varieert van gedicht tot gedicht, maar draagt steeds onmiskenbaar het stempel van Van Lieshout. En uit werkelijk elk gedicht blijkt zijn bijzonder grote talige talent. Hij speelt met de klank van de taal en de meervoudige betekenissen van woorden, hij rijmt (of net niet), hij bedient zich vakkundig van het metrum en hij zet weloverwogen enjambementen en andere stijlfiguren in. Van Lieshouts gebruik van beelden, soms persoonlijk, soms universeel, mar altijd origineel, is werkelijk onovertroffen. Hij smokkelt ze schijnbaar achteloos zijn verzen in, maar ze nestelen zich in je hoofd, en laten je niet gauw los.


‘Laat je sokken
nog even aan; we moeten
sluipen. Er kan plotseling
Vanuit het donker een wilde
vader of moeder oversteken,
terwijl we de gang op
naar mijn kamer gaan.’


Met Ommouw me schreef Ted van Lieshout niet alleen een vintage Van Lieshout – vernieuwend in taal, beeld en vorm, origineel, persoonlijk, openhartig, verrassend, aangrijpend, en met een ongelooflijke wisselwerking tussen tekst en beeld en een ongeziene zeggingskracht – maar meteen ook een van zijn allerallerbeste dichtbundels. En dát wil wat zeggen.

Ted van Lieshout: Ommouw me. Leopold, Amsterdam, 2024.
ISBN 9789025884154. 

0

Deel dit bericht

LEES OOK

Verrassend abecedarium

Over A is van Bij …

Een stomp vol in de maag

Over Zwarte zwaan van Gideon Samson …

Die ene wonderlijke kerst

Over Het kerstavontuur van Ebenezer Scrooge. Charles Dickens’ A Christmas Carol vertaald en bewerkt door Diederik van Vleuten …
Abonneer
Laat het weten als er
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Een vader die alles kan

Hoe kunnen er zoveel gedachten in één hoofd passen?

Iedere olifant doet wel iets

Reading literature gives us images to think with.

meest recente berichten

Wie wint de Boon voor kinder- en jeugdliteratuur 2025?

Teken en schrijf en schilder en dicht zoals je bent

André Sollie

Dag André

Zoeken