Lennox en de gouden sikkel van Zindzi Zevenbergen is een boek dat meteen in het oog springt, met zijn afwijkende formaat, zijn slappe kaft en zijn krachtige coverillustratie van een jongen die je recht aankijkt. Ook het binnenwerk trekt meteen de aandacht. De vele, aparte illustraties zijn het werk van niet één maar twee illustratoren, die elk een zeer eigen en eigenzinnige tekenstijl hebben.
Hedy Tjin maakte met viltstiften krachtige en directe tekeningen in grote vlakken en uitbundige kleuren. De prenten van Zilveren Penseelwinnaar Brian Elstak, waarvoor hij waterverf en pen gebruikte, zijn gedetailleerder en fijner, soms wat schetsmatig. Soms hebben beide illustratoren in elkaars illustraties gewerkt, op andere plekken staan meerdere van hun tekeningen samen op één pagina. De confrontatie van beide, uiteenlopende stijlen zorgt voor een aparte dynamiek, die nog het meest herinnert aan graphic novels en street art. Er gaat een aanstekelijk uitbundigheid van uit. Inhoudelijk blijven de prenten dicht bij het verhaal: ze verbeelden vaak details uit de tekst en het is aan de lezer om de link tussen de op één pagina samengebrachte details uit te vissen.
Die band met het verhaal is er niet in de onconventionele lay-out. De tekst springt regelmatig in en staat soms schuin of zelfs verticaal op de pagina’s, waardoor je het boek moet draaien om verder te kunnen lezen. Deze afwijkende lay-out is niet functioneel in het verhaal, waardoor hij blijft steken in betekenisloze Spielerei.
Het verhaal zelf begint met een ijzersterke openingszin, die meteen de nieuwsgierigheid van de lezer prikkelt: ‘Binnenkort wilde Lennox graag dapper worden.’ De elfjarige en wat bang aangelegde Lennox weet ook wat hem te doen staat: ‘Hij moest moed verzamelen. En dat betekende dat hij minder bang moest zijn.’ Een voornemen dat hij meteen in de praktijk kan omzetten want de vorige avond heeft hij zijn ouders toevallig horen praten over een ziekenhuisbezoek van zijn vader, die aan een onzichtbare ziekte lijdt. Zijn vader zou Lennox graag meenemen naar het ziekenhuis, om hem het hele verhaal van zijn ziekte te vertellen, maar uiteindelijk beslissen zijn ouders dat Lennox daar nog niet klaar voor is.
Lennox, die wel getriggerd is door wat hij gehoord heeft, breekt samen met zijn vriendinnetje Aya in op de computer van zijn vader om het adres van het Onzichtbare Ziekenhuis te achterhalen. Als hij dan ook nog ontdekt dat de geluksketting die zijn vader altijd draagt – een gouden ketting met daaraan een sikkelvormig hangertje, die van generatie op generatie wordt doorgegeven binnen de familie – nog thuis ligt, weet hij het zeker: hij moet die, samen met Aya, naar zijn vader in het ziekenhuis brengen.,
De weg naar het ziekenhuis wordt een avontuurlijke tocht naar de andere kant van de stad, waarin Lennox en Aya hulp krijgen van een karikaturaal neergezette volwassene: Glimmerman, die van een ordinaire straatdief plots verandert in een wat naïeve maar behulpzame goedzak. Dat Lennox onderweg in het bloemenveld bij het ziekenhuis het gelukshangertje van zijn vader verliest moet voor extra spanning zorgen.
In het ziekenhuis legt de dokter aan Lennox uit dat zijn vader de sikkelcelziekte heeft, een erfelijke aandoening waarbij de bloedcellen sikkelvormig in plaats van rond zijn, waardoor ze in de bloedbaan makkelijk overal aan blijven vasthaken, waardoor het bloed het lichaam minder goed van zuurstof kan voorzien. Zindzi Zevenbergen gebruikt hiervoor een krachtige en geslaagde metafoor:
‘Je vaders bloedbaan is een soort snelweg waar af en toe ongelukken op gebeuren. Minibotsingen tussen bloedcellen die aan elkaar blijven haken. Daardoor ontstaat er file.’
Jammer genoeg zijn niet alle beelden in dit boek even geslaagd. Een andere, zeer centraal staande beeldspraak gaat de mist in wanneer Zevenbergen de magisch-realistische toer op gaat. Want er is iets vreemds aan de hand met het ziekenhuis: het lijkt doorheen Lennox’ bezoek te bewegen en te veranderen. Eerst is het een minuscuul gebouwtje bij een gigantisch, overwoekerd bloemenveld. Maar telkens wanneer Lennox meer te weten komt over de onzichtbare ziekte van zijn vader, wordt het ziekenhuis groter, zichtbaarder. Een wachtruimte die plots vijftien stoelen groter is geworden, een smalle gang die ‘uitschuift als de arm van een selfiestick’ en een hal wordt ‘die deed denken aan de aula van school’… Op zich is het een mooi beeld: hoe meer je leert of te weten komt, hoe meer je ziet, hoe ruimer je blikveld. Helaas is de metafoor wat rommelig uitgewerkt en wordt hij in het verhaal zelf te veel uitgelegd, waardoor hij aan zeggingskracht verliest.
Doordat het bloemenveld krimpt naarmate het ziekenhuis groter wordt, kan Lennox de gelukshanger terugvinden in het gras. Eind goed, al goed, maar niet voor zijn vader van woede naar schuldbewustzijn en spijt gaat: ‘Het spijt me dat ik zo boos werd. Ik vind het hartstikke lief dat jullie me wilden troosten. En dat jullie zo je best hebben gedaan om de hanger terug te vinden.’
Het ligt er allemaal wat te dik op. Lennox en de gouden sikkel blijft daardoor tekstueel steken in een onevenwichtig verhaal, met pover uitgewerkte personages en een wisselende stilistische kwaliteit. Een lust voor het oog is het wel.
Zindzi Zevenbergen: Lennox en de gouden sikkel, De Harmonie, 2021.
Illustraties van Hedi Tjin en Brian Elstak.
ISBN 9789463361309.
[…] Lees onze recensie van Lennox en de gouden sikkel hier.‘ […]