Sinds Homeros meer dan drieduizend jaar geleden de avonturen van Odysseus te boek stelde, is het verhaal niet meer weg te denken uit de wereldliteratuur. Al eeuwenlang fascineren de zwerftochten van de Griekse held schrijvers en lezers. Van vertalingen tot road novels, van getrouwe hervertellingen tot nauwelijks te herkennen variaties op het thema: het wemelt in de wereldliteratuur van de verhalen die geïnspireerd zijn op het epos van Homeros.
Ook in de jeugdliteratuur zijn tal van boeken geënt op dit verhaal, voor jonge en wat oudere lezers. Ik zet er graag een paar op een rij.
Wie in de kinderliteratuur Odysseus zegt, zegt Imme Dros, door Lieke van Duin niet voor niets ‘de koningin van de Griekse klassieken’ genoemd. De avonturen van de Griekse held zijn meermaals een bron van inspiratie geweest voor Dros. Zelf zegt ze daarover: ‘De Odyssee is onuitputtelijk, het is de oervorm van alle westerse literatuur en roept steeds nieuwe vragen een ideeën op, net als het Oude Testament.’ In Wat een mooite! Hoogtij in het kinderboek in acht portretten vertelde ze Bregje Boonstra: ‘De Odysseia is zo’n rijk boek: geen episch gedicht, geen toneelstuk en geen roman, maar van alles wat. En Odysseus is een bijzonder soort held. Al die kerels zijn natuurlijk helden, maar Odysseus is uitzonderlijk omdat hij dingen verzint. Odysseus heeft fantasie.’
De betovering van literatuur
Odysseus dook in het oeuvre van Imme Dros voor het eerst op in haar boek De reizen van de slimme man (1988). Het boek is geen hervertelling van het eeuwenoude verhaal, toch staat het epos van Homeros centraal in dit boek. De twaalfjarige Niels is al van kindsbeen af geïntrigeerd door de verhalen die zijn joodse buurman en oppas Frank hem vertelt, over de reizen van de slimme man. Zelfs als zijn buurman stopt met vertellen en begint voor te lezen in een vreemde taal luistert Niels ademloos:
‘Aan zijn stem kon ik horen wat er gebeurde. Ik hoorde de branding van de zee, het klotsen en kabbelen van het water rondom de boeg van de schepen, (…) het fluisteren van de mannen. Mijn hart begon te bonken als er gevaar dreigde en gevaar dreigde er elke keer.’
Als Frank sterft en zijn versleten exemplaar van de Odysseia aan zijn vroegere buurjongen nalaat, heeft Niels maar één wens: zelf de drieduizend jaar oude tekst over de slimme man kunnen lezen. De slimme man, dat is natuurlijk Odysseus, de man van duizend listen. Een heerlijk verhaal over de eeuwenoude avonturen, maar vooral over opgroeien en jezelf vinden en over de betovering van literatuur.
Na het schrijven van dit boek had het epos van Homeros Imme Dros helemaal in zijn greep. In 1991, drie jaar na De reizen van de slimme man publiceerde ze Homeros Odysseia. De reizen van Odysseus, een getrouwe vertaling van de tekst van Homeros, in aangenaam lezende hexameters. Geen jeugdboek, maar een veelgeprezen vierhonderd pagina’s tellende vertaling gericht op een publiek van volwassen lezers.
Kom, Odysseus vertelt!
Nog liet de Odyssee Imme Dros niet los. In 1994 verscheen Odysseus, een man van verhalen, een hervertelling van de Odysseia voor jonge lezers. Anders dan in haar getrouwe vertaling voor volwassenen zet Dros het eeuwenoude epos helemaal naar haar hand. De chronologie van het relaas van Homeros wordt doorbroken, de ene ik-verteller wordt vervangen door een schare vertellers, die elk hun eigen toon hebben en in zeer eigentijds Nederlands verslag doen van het wedervaren van de Griekse held, en de goden zijn net mensen, die hun vergaderingen geheel 20ste-eeuws agenderen en notuleren. En net als in De reizen van de slimme man gaat ook deze hervertelling over de betovering van taal, van verhalen. Want misschien meer nog dan een man van duizend listen is Odysseus een man van verhalen, zoals ook de godin Athena weet:
‘Het begint, Zeus, het begint. Kom toch ook, roep de andere Goden! Roep ze allemaal, kunnen ze lachen, kunnen ze genieten. Het enige waar stervelingen goed in zijn is verhalen vertellen. Kom toch allemaal, Hera, Afrodite, kom. Luister en huiver, eeuwig gelukzalige Goden. Odysseus vertelt.’
Een pareltje.
De vloek van Polyfemos. De avonturen van Odysseus van Evert Hartman, verschenen in datzelfde jaar, verbleekt bij het werk van Imme Dros. Ook Evert Hartman koos voor een hervertelling, voor tieners. Hij vereenvoudigt de compositie van het epos, waardoor het verhaal diepgang verliest. Bij Hartman is Odysseus geen man van verhalen, zoals bij Dros, en ook niet in de eerste plaats een man van listen. Hartmans Odysseus is vooral een man van avonturen. De vloek van Polyfemos is in de eerste plaats een vlot geschreven, spannend avonturenverhaal.
Familieman met heimwee
Michael De Cock richt zich in De lange weg naar huis. Het verhaal van Odysseus op een wat jonger lezerspubliek. Dat is duidelijk te merken aan de eenvoudige taal (met de wat merkwaardige keuze om ook sommige namen te veranderen ‘omwille van de leesbaarheid) en de uitgepuurde vertelling. Tal van elementen zijn weggelaten, denk maar aan de vele tussenkomsten van goden en godinnen, en ook het laatste deel van de Odysseia, over de thuiskomst van Odysseus en de problemen met de vrijers van zijn echtgenote Penelope, vind je niet in deze bewerking, die stopt net voor de thuiskomst van de held en anders dan het origineel een open einde kent:
‘Zo zal het gaan, Makos.
Als ik thuis ben.
Morgen.’
Aan het woord is uiteraard Odysseus, die, afgezien van een korte proloog van Makos (Telemachos), het hele boek door als ik-verteller aan het woord is en in één lange terugblikt vertelt over zijn avonturen. Toch is dit geen avonturenboek geworden. Want meer dan een man van avonturen is de Odysseus van Michael De Cock een man met heimwee. Een man die eigenlijk helemaal niet wil gaan vechten in de Trojaanse oorlog en die het hele verhaal door verlangt naar huis. Een familieman ook, want het verlangen naar huis is een verlangen naar zijn vrouw Penelope en zijn zoon Makos. En toch ook wel een beetje een man van woorden, want hoe eenvoudig ook, de ritmische, beeldrijke taal van De Cock weet te bekoren.
De lange weg naar huis is bovendien een mooi uitgegeven boek, met expressieve illustraties in roodbruine en blauwe tinten van Gerda Dendooven die veel aan de verbeelding overlaten en een prachtige vormgeving door Dooreman.
Buitenbeentje
Ook Avonturen van Odysseus van Daan Remmerts de Vries ziet er bijzonder uit. Dat komt in de eerste plaats doordat niet één, maar achttien illustratoren een bijdrage leverden aan dit boek. En dat zijn niet de minsten: van Charlotte Dematons tot Fleur van der weel, van Martijn van der Linden tot Thé Tjong-Khing, van Sylvia Weve tot Marije Tolman: alle achttien illustreerden ze één hoofdstuk. Een staalkaart van Nederlands topillustratietalent, zeg maar.
Voor de tekst tekende Daan Remmerts de Vries. In achttien korte verhalen, elk niet meer dan een bladzijde lang, hervertelt hij de avonturen van de Griekse held. Inhoudelijk houdt hij trouw vast aan de klassieke verhalen en hun onderlinge chronologie, maar stilistisch leeft hij zich helemaal uit in een zeer eigentijds en populair taalgebruik. Circe is ‘een lekker stuk’ en de Lotuseters vinden de Grieken ‘helemaal niet chil’. En:
‘Grieken moeten matten en vreten en vrouwen verzamelen en wenen om hun omgekomen makkers? Ja toch zeker? Daarvoor zijn wij toch echte Grieken?!’
Daan Remmerts de Vries laat zijn Odysseus, een wat egoïstische macho, zeuren, mopperen, schelden en vloeken dat het een lieve lust is:
‘Lamzakken! Verdraaid nog aan toe! Mannen, pak die kerels op. Sleur ze mee! Stelletje drugsverslaafden! Terug naar de boten! En roeien! Zeilen! Varen! Weg van hier! Straks zitten we met een bemanning van vaatdoeken!’
Het hedendaagse taalgebruik is vaak grappig, maar soms ook net té over the top, zoals hier bij de reus Polyphemos:
‘Mijn papaatje is Poseidon! Odysseus! Ik ga het zeggen! Ik zorg ervoor dat je nooit meer thuiskomt, hoor je! Mijn papaatje zal jullie krijgen.’
Avonturen van Odysseus is een prettige bewerking van het epos van Homeros, die vooral opvalt door de originele illustraties.
Het buitenbeentje in dit rijtje is Dissus van Simon van der Geest. Net als de Odysseus van Imme Dros is Dissus bovenal een man van taal. Of beter, een jongen van taal, want bij Simon van der Geest wordt de held een jongen van een jaar of tien, die in het zwembad verzeild raakt in een oorlogje met de Grote Jongens en daarna in een Nederlands polderlandschap samen met zijn vrienden het ene avontuur na het andere beleeft. Die avonturen situeren zich in een 21ste-eeuwse context. Van der Geest heeft daarbij het perfecte evenwicht gevonden tussen trouw blijven aan (de geest van) het origineel en een eigen invulling. Maar helemaal bijzonder is de taal waarin hij Dissus laat vertellen over zijn avonturen: in prachtige verhalende poëzie, vrije verzen die vol alliteraties, rijmen en binnenrijmen zitten, maar toch spreektalig natuurlijk klinken en die worden voortgedreven door een onweerstaanbaar ritme. Een meesterwerk!
Imme Dros: De reizen van de slimme man, Van Goor, 1988.
ISBN 9000026814.
Homeros Odysseia. De reizen van Odysseus, Querido, 1991.
Vert. uit het Oudgrieks door Imme Dros.
ISBN 9021460300.
Imme Dros: Odysseus. Een man van verhalen, Querido, 1994.
Illustraties van Harrie Geelen.
ISBN 902146036X.
Evert Hartman: De vloek van Polyfemos. De avonturen van Odysseus, Lemniscaat, 1994.
ISBN 9789060699119.
Michael De Cock: De lange weg naar huis. Het verhaal van Odysseus, Davidsfonds/Infodok, 2008.
Illustraties van Gerda Dendooven.
ISBN 9789059082588.
Daan Remmerts de Vries: Avonturen van Odysseus, Hoogland & Van Klaveren, 2015.
Illustraties van 18 verschillende illustratoren.
ISBN 9789089671936.
Simon van der Geest: Dissus, Querido, 2010.
Illustraties van Jan Jutte.
ISBN 9789045110820.