In De walvis wilde meer van Rachel Bright en Jim Field dobbert heel diep onder water Wilbert de walvis rond. Wilbert is een tobberig dier. Echt gelukkig is hij niet:
Iedere morgen als Wilbert ontwaakte
voelde hij iets wat hem tobberig maakte:
een gapende LEEGTE, een levensgroot GAT.
Ik MIS iets, dacht Wilbert voortdurend, maar wat?
Wilbert probeert die leegte op te vullen door spullen te verzamelen die hij in zee en in scheepswrakken vindt. In de veelheid aan voorwerpen die hij meesleurt – naast schelpen, zeesterren en stukjes koraalrif ook tal van weggegooide dingen, van een bureaulamp en een toilet tot een winkelkarretje en een heuse tractor – zou je een aanklacht tegen de wegwerpmaatschappij kunnen lezen. Wilbert zelf lijkt dan weer het grenzeloos consumentisme te belichamen.
Maar wat Wilbert ook vindt, blij wordt hij er niet van. Elke vondst verliest na een dag al zijn glans. Zijn verzamelwoede maakt hem verre van gelukkig. Maar dan belandt hij op een dag in een schitterend kleurrijk oord: ‘een rif vol beestjes in glanzende schalen’. Illustrator Jim Field leeft zich helemaal uit in het tekenen van de onderzeese fauna en flora.
Wilbert denkt in het oogverblindende rif een superslag te slaan, maar dat is buiten het kleine krabbetje Klaartje gerekend. Zij spelt de hebberige walvis flink de les:
‘Weet je,’ zei Klaartje, ’iets DOEN voor elkaar,
een vin om een schouder, een helpende schaar,
er ZIJN voor een ander, niet nemen maar GEVEN,
dáár word je gelukkiger van in het leven.’
Wilbert begrijpt wat hem te doen staat, wat resulteert in de mooiste spread van heel het boek. Waar de andere illustraties soms wel indrukwekkend zijn door de vele, knap weergegeven details, kunnen ze me toch niet helemaal bekoren. Te glad, soms letterlijk te glinsterend, te weinig ziel. De prent van Wilbert, die voor de verzamelde onderwaterwereld het lied begint te zingen dat zijn moeder altijd voor hem zong, is prachtig in zijn sobere kleurgebruik, net als de detailprenten van de tobberige walvis, waar de illustrator aan een oogopslag en de lijnen van de walvismond genoeg heeft om de diepe tristesse van het dier, eenzaam zwemmend in de donkere oceaan, treffend weer te geven.
Bette Westera leverde een schitterende vertaling, die evenveel zingt en dartelt als het Engelse origineel. Het knap volgehouden metrum, het natuurlijk klinkende rijm, de alliteraties, het spel met – een bovendien zeer rijke – zee-gerelateerde woordenschat: dit alles maakt van De walvis wilde meer een feest om hardop (voor) te lezen.
De prachtige vertaling van Bette Westera kan echter niet verhullen dat het verhaal bijzonder belerend is. De boodschap – dat je door te geven veel gelukkiger wordt dan door te nemen – ligt er wel heel dik op, en bovendien is in het rif, waar de dieren voor zijn komst nog ruzieden dat het een lieve lust was, door Wilberts gezang alles plots peis en vree. Het wordt allemaal heel expliciet verwoord, en dat had best wat minder gemogen.
Rachel Bright, De walvis wilde meer, Gottmer, 2021.
Illustraties van Jim Field.
Uit het Engels vertaald door Bette Westera.
ISBN 9789025774257.