Een meisje komt, nog voor de titelpagina, het boek binnengewandeld en vraagt aan de schrijver: ‘Wat is kunst?’ Het antwoord op haar vraag heeft ze nodig voor een werkstuk voor school. Met het antwoord van de schrijver, ‘Kunst is de kers op de taart van het leven’, neemt ze geen genoegen, want voor zo’n antwoord krijgt ze van de leerkracht vast een vier. Idem voor zijn volgende antwoord: ‘Kunst is voor je geest wat eten is voor je lichaam. Kunst maakt het gewone bijzonder en het bijzondere gewoon.’ En dus gaat de schrijver met haar in gesprek.
Die dialoog is niet alleen het uitgangspunt voor dit boek over kunst, hij vormt ook een soort raamvertelling die het hele boek draagt. In hun gesprek daagt de schrijver het meisje uit tot een gedachte-experiment. Hij vraagt haar in gedachten naar een onbewoond eiland te gaan, met de bedoeling haar te laten ontdekken wat kunst is.
‘Begin een warm eiland midden in de oceaan. Stel je voor: je wordt wakker. Je ligt met je neus in het natte zand. Een golf stroomt over je heen. Het water duwt je het strand op en trekt je weer de zee in. Steeds opnieuw. Je ogen gaan open. Je merkt: je bent aangespoeld. Wat is het eerste wat je doet?’
Ted van Lieshout doet in Wat is kunst? iets heel slims: in dit gedachte-experiment gaat hij niet rechtstreeks in op de – inderdaad aartsmoeilijke – vraag wat kunst is, maar laat hij het meisje ontdekken hoe kunst ontstaat. Eerst probeert ze op het onbewoonde eiland in haar basisbehoeften te voorzien, voor eten, drinken, veiligheid en een slaapplek te zorgen, maar eens ze daarvoor gezorgd heeft, begint ze uit verveling andere dingen te doen: ze bouwt zandkastelen, schrijft iets in het zand, probeert om het eiland heen te zwemmen, maakt van een kokosnoot een beker… Ze begint, met andere woorden, dingen te doen om haar leven mooier en beter te maken. ‘Nu weet je niet alleen wat kunst is, je bent ook kunstenaar geworden,’ besluit de schrijver.
Elke spread begint, links, met het gesprek tussen het meisje en de schrijver. Uit elk gesprek wordt een woord gelicht, dat de schrijver op de rest van de spread aangrijpt om iets te vertellen over een of ander kunstwerk. Die uitweidingen over kunst waaieren alle kanten op. Wanneer het meisje – zogezegd – aanspoelt vertelt van Lieshout over het bekende schilderij ‘De geboorte van Venus’ van Botticelli, bij het eiland waar ze aanspoelt heeft hij het over Cristo, die elf eilanden bij Miami omringde met roze kunststof. Wanneer ze een hulpkreet in het zand schrijft, weidt hij uit over typografie en kalligrafie, en bij haar zandkastelen maakt hij een bruggetje naar de 20ste-eeuwse architectuur.
De onderwerpen die de revue passeren, zijn zeer uiteenlopend: van een gegraveerd glas van Anna Roemers Visscher tot de pop art colaflesjes van Andy Warhol, van de minirok en hotpants tot de bekende ‘Grote Golf’ van Katsushika Hokusai, van de eerste foto’s waarop bewegende mensen niet te zien waren tot de palmboomvormige eilanden voor de kust van Dubai, van een landschap van Van Gogh tot de gebruiken van winnaars van sportwedstrijden, van Delfts Blauw tot de Afsluitdijk tussen Noord-Holland en Friesland. Die verscheidenheid is typerend voor de bijzonder brede kunstopvatting van Ted van Lieshout: ‘Kunst is alles wat je doet om niet dood te gaan van verveling.’
De taak die Van Lieshout zich in dit boek stelt, is bijzonder ambitieus, en het onderwerp is bepaald ernstig. Toch wordt het nergens zwaarwichtig. De gesprekken met het meisje – een typische puber, die eerst toch vooral haar telefoon mist – zorgen sowieso al voor een luchtige toon. Een luchtigheid die overigens niets afdoet aan de kwaliteit van het gedachte-experiment, want de schrijver toont zich een veeleisende leermeester die niet snel tevreden is. Hij daagt het meisje keer op keer uit om verder te denken, en als haar antwoord niet voldoet laat hij haar met plezier nog een weekje langer op haar onbewoonde eiland zitten, tot ze de nodige inzichten vergaart.
Ook de uitweidingen over kunstwerken lezen bijzonder vlot. Geestig en in heldere en toegankelijke taal neemt Ted van Lieshout de lezer mee op een wervelende, schijnbaar arbitraire reis door de kunstgeschiedenis. Onderweg deelt hij quasi terloops zijn immense kennis, verrast hij met beelden en formuleringen en daagt hij niet alleen het meisje, maar ook de lezer uit.
En wanneer de vraag wat kunst is, eindelijk beantwoord is en het meisje laat weten dat ze voor haar werkstuk een 8.5 heeft gekregen, legt Van Lieshout als toemaatje nog uit waarom kunst zo belangrijk is. Met behulp van slechts twee sigarenblikken en drie voorraadpotten vol pasta vat hij de zin van kunst in een prachtig beeld.
Ted van Lieshout heeft al verschillende boeken geschreven over het onderwerp kunst, maar met Wat is kunst? heeft de meester zichzelf overtroffen. Wat is kunst? is een rijk en intrigerend boek. Een meesterwerk, warm aanbevolen in deze tijd waarin niet alleen kunstcreatie en -beleving, maar ook het kunstonderwijs onder druk staan.
Ted van Lieshout: Wat is kunst?, Leopold, 2020.
ISBN 9789025880095.
Op zijn eigen weblog geeft Ted van Lieshout enkele tips om met dit boek aan de slag te gaan in het onderwijs:
‘Wat in het boek gebeurt, kan ook in de klas of in een groep:
– wat gebeurt er als de klas aanspoelt op een onbewoond eiland? Mooi vertrekpunt voor een klassikale discussie;
-schrijf je eigen flessenpost;
– gebruik de “columns” om over na te praten.’
In een interview op NPO Radio 4 vertelt Ted van Lieshout over dit boek.
Weg van de manier waarop Ted van Lieshout je wijzer maakt over kunst? Lees dan ook zijn Papieren Museum-boeken of Kleuren. En in Rond vierkant vierkant rond vertelt hij je veel over poëzie.