Bijna vijftig jaar lang is Thé Tjong-Khing, ondertussen 87, actief als illustrator van kinderboeken. Hij illustreerde talloze werken, onder meer van grote namen als Miep Diekmann, Els Pelgrom en Sylvia Vanden Heede, met wie hij de zeer succesvolle reek over Vos en Haas maakte. Pas na de eeuwwisseling verschenen ook boeken die helemaal van zijn hand waren. In 2004 verscheen zijn woordenloze prentenboek Waar is de taart? In 2007 kwam hij voor het eerst met een boek waarvan hij ook de tekst had geschreven: De sprookjesverteller. Na deze eerste sprookjesverzameling verschenen nog enkele bundels met sprookjes. Recent verscheen een nieuw deel: Russische sprookjes.
Thé Tjong-Khing verzamelde voor deze nieuwe bundel veertien Russische sprookjes vol tsaren, reuzen, heksen, wonderlijke dieren, onverschrokken prinsessen en overmoedige prinsen. De sprookjes zijn ons misschien onbekend, maar toch gaat er naast de duidelijk vreemde elementen een grote herkenbaarheid van uit: de boosaardige stiefmoeders, de held die drie opdrachten moet vervullen, de uiteindelijke overwinning van het goede… het zijn universele elementen die in vele sprookjes voorkomen. Het zorgt voor een aangename mix van bevreemding en herkenning.
Thé Tjong-Khing heeft de sprookjes, net als in zijn vorige bundels, ingekort. Hij vertelt ze bondig, maar vlot. Heel af en toe komt hij als een alwetende verteller tussen met een relativerende opmerking, waarmee hij de lezer rechtstreeks aanspreekt, wat vaak een humoristisch effect heeft. De wrede kant van de sprookjes wordt niet geschuwd. Een boze stiefmoeder wordt verkoold door een steekvlam, een tsaar met kwade bedoelingen sterft in een ton vol kokend water, en een minister die zijn tsaar wil vermoorden, sterft zelf van het gif…
Dat gruwelijke vind je ook terug in een aantal van de prenten. De illustratie bij het sprookje ‘Baba Jaga’, waarin een jong meisje door haar stiefmoeder naar de heks Baba Jaga gestuurd wordt – over wie ‘mensen fluisterden dat ze kon toveren en dat ze weleens mensen at’ – is een van de allermooiste maar ook allerengste in het hele boek. Het meisje staat heel klein afgebeeld in de linkerbenedenhoek van de pagina, waar alle aandacht gaat naar open plek in een spookachtig wit verlicht woud vol hoge bomen. Op de open plek staat, omringd door een hek met schedels op de palen, een klein hutje, dat op vogelpoten lijkt te rusten. De angst van het meisje om de hut te betreden is voelbaar in de onheilspellende prent.
De prachtige illustraties zijn sowieso de grote troef van dit boek. Of het nu gaat om een enge scène met een heks, een copieuze maaltijd of de luxueuze gewaden van een tsarenkoppel, Thé Tjong-Khing leeft zich uit in wonderlijke prenten. De sfeerscheppende kracht is bij wijlen immens. De paginagrote illustratie waarop een vuurvogel staat afgebeeld tegen een nachtblauwe hemel is ronduit schitterend en verleent het verhaal meteen iets magisch.
Russische sprookjes is een mooi nieuw deel in de reeks sprookjesbundels van Thé Tjong-Khing.
Thé Tjong-Khing, Russische sprookjes, Gottmer, 2020.
ISBN 9789025772802.
Luister het interview terug dat het VPRO-radioprogramma Nooit meer slapen had met Thé Tjong-Khing.
Krijg je niet genoeg van de prachtige illustraties van Thé Tjong-Khing? Op de website van Literatuurmuseum vind je een artikel over zijn sprookjesbundel, met heel veel van zijn prenten. Je kijkt je ogen uit!
Het werk van Thé Tjong-Khing is vele malen bekroond. Zo ontving hij driemaal een Gouden Penseel, één Zilveren Penseel, de Duitse Jeugdliteratuurprijs en de Woutertje Pieterse Prijs. Kers op de taart: de Max Velthuijsprijs, de oeuvreprijs voor illustratoren, die Thé Tjong-Khing in 2010 ontving.