
Literatuurwetenschapper Vanessa Joosen gaf onlangs een hoorcollege aan de Universiteit van Vlaanderen, waarin ze zich boog over de vraag of en waarom volwassenen kinderboeken moeten lezen. Naar aanleiding van dat college vroeg het weekblad Knack haar ook om een opiniestuk te schrijven over jeugdliteratuur. In dat artikel breekt ze een lans voor het opnemen van kinderboeken in de literaire canon.
De literaire canonis een initiatief van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren (KANTL), gesteund door Literatuur Vlaanderen. Op de website staat te lezen:
‘De canon toont welke boeken er in Vlaanderen als essentiële werken uit de Nederlandstalige literatuur worden beschouwd.
Deze selectie van literaire werken is geen in beton gegoten inventaris van zogenaamd verplichte literatuur. Dit is geen stenen tafel voor de eeuwigheid, wel een menukaart die de smaak van vandaag toetst aan de literaire keuken van ons verleden.
De canon is een leidraad voor leerkrachten, leesclubs, bibliothecarissen, uitgevers, cultuurministers, televisiemakers en andere lezers. Samen met het enthousiasmerende project dat er rond wordt opgezet, vormt de lijst van geselecteerde werken een schakel in een beleid van leesbevordering.
De canon is een gids en een inspiratie. Niet méér, maar zeker ook niet minder.’
In de canon vind je oude werken als de Minneliederen van Hendrik van Veldeke en 20ste-eeuwse werken als Het verdriet van België van Hugo Claus. Theaterteksten zoals Lucifer van Joost van den Vondel, poëzie zoals Verzamelde gedichten van J.C. Bloem en proza zoals Max Havelaar van Multatuli. Werk van Nederlanders zoals Gerard Reve en Hella Haasse en van Vlamingen zoals Willem Elsschot en Stijn Streuvels. Kortom, een staalkaart van het beste dat de Nederlandstalige literatuur doorheen de eeuwen heeft voortgebracht.
Maar geen enkel werk uit de kinder- en jeugdliteratuur. Sterker nog, er kan helemaal geen werk voor jonge lezers in de canon worden opgenomen, want het reglement stelt duidelijk: ‘De werken zijn geschreven voor een volwassen lezerspubliek en behoren tot het proza, de poëzie of het theater. Literatuur die zich nadrukkelijk voordoet als kinder- en jeugdliteratuur werd dus uit de selectie geweerd.’
Vanessa Joosen hekelt in haar artikel in Knack deze beslissing: ‘Daarmee doet ze niet alleen de literaire waarde van jeugdboeken tekort, maar mist ze de kans om aansluiting te vinden bij een doelgroep waar ze expliciet op mikt: jongeren in het middelbaar onderwijs. Bovendien is het een misvatting dat boeken die gericht zijn aan kinderen en jongeren niet geschikt zouden zijn voor volwassenen. In tegendeel, op goede jeugdliteratuur staat geen leeftijd, en sommige titels voor kinderen bevatten betekenislagen en grapjes die zelfs eerder voor volwassenen dan voor kinderen bedoeld lijken.’
Joosen pleit voor de opname van kinder- en jeugdboeken in de canon én stelt meteen ook enkele vragen. Welke kinder- en jeugdboeken horen er dan thuis in een canon? Op welke criteria baseer je je?
Aanbevolen lectuur!

Bekijk zeker ook het hoorcollege van Vanessa Joosen voor de Universiteit van Vlaanderen, over de vraag of volwassenen kinderboeken dienen te lezen.