Mireille, Hakima en Astrid zijn de weinig benijdenswaardige winnaars van de Varkensverkiezing: ze zijn verkozen tot Bronzen, Zilveren en Gouden Varken, oftewel tot de lelijkste meisjes van het Marie-Darrieussecqcollege, een middelbare school in het Franse provinciestadje Bourg-en-Bresse. Voor Mireille, die al voor de derde keer verkozen wordt, is het ‘een geluk bij een ongeluk, normaal is ze het gouden varken’.
‘De competitie was moordend, maar wat er ook gebeurt, voor mij blijft Mireille Laplanche de absolute Varkenskoningin. Haar dikke puddingkont, haar hangtieten, haar aardappelkin en haar varkensoogjes staan voor eeuwig in ons geheugen gebrand.’
Door haar jarenlange ervaring heeft Mireille een verdedigingsstrategie voor zichzelf gebouwd en laat ze niet blijken wat deze verkiezing emotioneel met haar doet. Maar als Astrid huilend aan haar deur staat en ze de pure wanhoop van het meisje ziet, beseft ze dat ze de derde winnares, de kleine Hakima die nog maar twaalf is, niet in de steek kunnen laten. Wanneer Mireille en Astrid haar diezelfde avond nog opzoeken, blijkt dat de drie iets gemeen hebben met elkaar en al snel groeit het plan om op 14 juli in Parijs, onder de geuzennaam ‘de drie varkens’, het grote tuinfeest van de Franse president te crashen. Zij hebben elk zo hun reden om dat te willen. Mireille wil een confrontatie met haar biologische vader, de echtgenoot van de president, Hakima wil de oorlogsmedaille afpakken van de generaal door wiens toedoen haar broer zijn beide benen kwijt is geraakt in de oorlog, en Astrid wil de zanger van haar lievelingsband Indochine ontmoeten.
Maar hoe raak je vanuit Bourg-en-Bresse in het 430 km daarvandaan gelegen Parijs, als je minderjarig bent en geen geld hebt? Simpel: met de fiets, begeleid door Hakima’s oudere broer Kader, die als een chaperon meerijdt in de rolstoel. Om hun tocht te financieren zullen ze onderweg worsten verkopen, in een tot een soort van foodtruck verbouwde aanhanger (‘Varkens verkopen varkensworsten’). Het is het begin van een waanzinnige en onvergetelijke roadtrip die hen van Bourg-en-Bresse in het departement Ain naar de Franse hoofdstad zal brengen, dwars door de Bourgogne.
Onwaarschijnlijk
Toegegeven, het klinkt behoorlijk onwaarschijnlijk. Dat is het ook. En toch ga je als lezer helemaal mee in het komische verhaal dat nochtans helemaal over the top is. Dat is te danken aan het immense schrijftalent van Clémentine Beauvais. In de lotgevallen van de drie meisjes gaat ze helemaal los, maar ze verankert het verhaal, heel slim, wel in een erg realistische setting.
De fietstocht leidt doorheen een typisch Frans landschap, en brengt de meisjes in herkenbare Franse stadjes. Wie enigszins vertrouwd is met de geografie van Frankrijk kan hun tocht van stad naar stad volgen, ‘op de hobbelige slingerpaadjes tussen de wijngaarden – eindeloos en eindeloos veel wijngaarden –‘, langs de oevers van ‘de slangengroene Saône’, de Loire, die je niet ziet, ‘maar je voelt dat hij er is, dat hij comateus achter de bomen ligt’ en de rustigere Seine, langs toeristische trekpleisters als de abdij van Cluny en minder ronkende namen als Nevers en Sancerre. Wie minder vertrouwd is met al die plaatsnamen, zal in de treffende beschrijvingen nog steeds de typisch Franse sfeer herkennen.
En aangezien Mireille, de ik-vertelster van dienst, dol is op lekker eten, gaat ze regelmatig in op een uitgebreide beschrijving van de plaatselijke lekkernijen die de drie hier en daar voorgeschoteld krijgen.
‘Ze willen ons van alles laten proeven, en alles is even heerlijk. Zelfs die cola uit een plastic bekertje is heerlijk. Die snee brood met boter is heerlijk. Di droge worst met hazelnoten, die riviervisjes van de barbecue, die reusachtige, fanatiek gehusselde linzensalades met tomaten, geraspte worteltjes en zonnebloempitten; die olijfolie – o, mijn god, met truffel! – die gewoon zo, op een afgescheurd stukje volkorenbrood, wordt geserveerd, de glinsterende yoghurtjes met het bloedrode frambozensap erdoor en die glanzende bakjes met chocolaatjes en bonbons die al beginnen te smelten…’
Al wie ooit een Frans dorpsfeest heeft meegemaakt, ziet het zo voor zich. De liefde voor lekker eten wordt trouwens zo aanstekelijk beschreven dat het heel aannemelijk lijkt dat Mireille het fietsgezelschap met pijnlijke kuiten en vermoeide spieren een hoge heuvel opstuurt voor een culinaire uitstap.
‘Mireille… heb je ons deze hele heuvel op laten klimmen alleen maar voor een bezoekje aan het dorp dat gespecialiseerd is in je lievelingskaas?!’
Tripadvisor
Beauvais slaagt er bovendien in dit verhaal een volkomen hedendaagse toets te geven. Pogingen van auteurs om eigentijds te schrijven, verzanden wel eens in krampachtige, onnatuurlijk aanvoelende toestanden, maar Beauvais gaat het bijzonder goed af. Hun fietstocht plannen de drie meisjes op het internet, waarbij ze verschieten dat Google Maps denkt dat ze er maar vier uur en tien minuten over zullen doen (‘Lieve Astrid, ben je niet vergeten om bij de berekening van de route in plaats van het hokje “auto” het hokje “fiets”aan te vinken?’)
‘Anders kun je ook in de zoekbalk iets intikken als “Hoe kom ik op de fiets van Bourg-en-Bresse naar Parijs?”,’ zegt Hakima. ‘Meestal weet internet het dan wel.’
Het restaurant van Mireilles grootouders, die hen gaan helpen met het bedenken van een lekker recept voor vegetarische worst, wordt geïntroduceerd aan de hand van commentaren op Tripadvisor, waarvan eentje – zo gaat dat nu eenmaal – van de hand van Mireille zelf, zij het ‘onder de nickname JeanLouisDuo1’.
Beauvais slaagt er ook op stilistisch vlak in om het onwaarschijnlijke verhaal volledig aannemelijk te maken, door te kiezen voor een ik-vertelster. Mireille is niet alleen brutaal en recht voor de raap, ze is ook bijzonder mondig en ad rem, én begenadigd met een flinke portie zelfspot en sarcasme. Het maakt van haar een ik-vertelster met een zeer eigen, zeer authentieke stem, die zorgt voor een levendige, vrolijke schrijfstijl die het verhaal veel vaart geeft. De vlijmscherpe dialogen met haar moeder zijn elke keer weer een feest van herkenning.
Aanstekelijk
Regelmatig neemt Beauvais bij monde van Mireille haar toevlucht tot sprekende metaforen met een grote beeldende kracht. De rots van Solutré ligt er wit bij in de zon, ‘bespikkeld met struikjes, als een korstige, kapotte knie’, en de regen is ‘een bipolaire regenbui, die maar niet kan kiezen of hij een hoosbui of miezerregen wil zijn.’ Of:
‘Natuurlijk ben ik wel gestrest… Maar ik voel me ook… Hoe zeg je dat… Weet je wel, als melk die je opschuimt om cappuccino te maken. Supergestrest, maar ook heel erg licht en vol belletjes.’
Mireille Laplanche is een heerlijk, sprankelend hoofdpersonage, dat zeer overtuigend is uitgewerkt – al mogen de timide Hakima, de praktische Astrid die een zekere dosis ondernemingszin en levenswijsheid ontleent aan de management games die ze speelt (”Zo gaat het altijd. (…) Je denkt dat het mooi weer is, je zaait zaad in, je geeft water, de plantjes beginnen op te komen, en dan: bam! Hagelstorm. De helft van je oogst naar de maan. In Farmer IV gebeurt dat om de haverklap.’) en de immer verantwoordelijke, zachtmoedige Kader met zijn triestige kantje beslist naast haar staan.
Maar het is Mireille die voor de bijzondere humor zorgt, die een van de grote troeven van dit boek is. Die humor is nu eens bijtend, dan weer ironisch of onderkoeld, soms wat melancholisch, bij momenten – veel momenten – werkelijk hilarisch en maakt van het verhaal een heerlijk aanstekelijke komedie.
Schoonheidsideaal
Maar vergis je niet, De zomer dat we Parijs bestormden is niet alleen maar een grappig en vrolijk boek. Het is een boek dat je tegelijkertijd aan het denken zet door de – niet altijd lichte – thema’s die aangesneden worden, op zo’n onnadrukkelijke manier dat het nooit zwaar op de hand wordt.
Het zal niet verwonderen dat een van die thema’s de (allesover)heersende schoonheidscultus is. In een interview zei Clémentine Beauvais hierover:
‘L’adolescence est une période très pénible où il faut gérer la lourdeur de son corps toute la journée. Les canons de beauté et ce qui en dévie sont des sujets extrêmement douloureux et c’est très difficile d’en parler. Pour moi, la meilleure façon de le faire, c’est à travers le livre.’
Mireille, Astrid en Hakima lijden er elke dag onder dat andere mensen hen lelijk vinden. Dit boek maakt dit leed en de heftige en soms zelfs ontmenselijkende gevolgen pijnlijk duidelijk, en vormt zo een stevige kritiek op het dictaat van het schoonheidsideaal.
‘Ik ben niet gewend dat er zo naar me wordt geglimlacht. Ik ben niet gewend dat me wordt gevraagd hoe het met me gaat. Misschien is dat wel het effect van mooi zijn; ik merkte altijd al dat wie mooi is glimlachjes en ‘alles goeds?’ aantrekt. Mensen zien niet graag dat het slecht gaat met een mooi iemand. Van lelijkerds is het logisch dat het slecht met ze gaat, die zijn lelijk.
Maar nu hebben we eindelijk het recht verworven dat mensen vragen hoe het met ons gaat en naar ons glimlachen.’
Bijna onlosmakelijk verbonden met de kritiek op het schoonheidsideaal is het thema van het pesten. Het boek toont niet alleen hoe ver pesterijen kunnen gaan – er is niet alleen de Varkensverkiezing, Beauvais beschrijft ook verregaande verbale vernederingen – maar ook het verscheurende verdriet en de verregaande eenzaamheid die er vaak het gevolg van zijn.
‘Bzzzzzzzzz!
‘Wie is daar?’ kraakt een warme, diepe stem uit de smerige gaatjes in de vorm van een ster.
‘Hallo meneer, wij zijn vriendinnen van Hakima. Is ze thuis?’
‘Vriendínnen van Hakima?’
Even leidt die onthulling bij meneer Warme Diepe Stem tot een ongelovige stilte. Dan horen we: ‘Hakima! Je hebt vriendinnen!’(Het kan zijn dat dat uitroepteken in werkelijkheid een vraagteken was.)’
Alfamannetje
Naar het eind van het boek toe wordt Mireille geconfronteerd met haar ergste pester. Ze is tijdens de fietstocht mentaal zo gegroeid en heeft zoveel zelfvertrouwen verworven dat ze hem verbaal stevig op zijn plaats kan zetten:
‘Malo, ik ben geen psycholoog, maar ik heb de indruk dat je op mij je eigen schuldgevoel projecteert over het feit dat je een klein, machistisch alfamannetje met de intelligentie van een garnaal bent geworden dat niets beters kan verzinnen om met zijn kindertijd af te rekenen dan zijn beste vriendin van de kleuterklas publiekelijk te vernederen; een alfamannetje dat vastzit in een hels raderwerk waarin hij geen gezichtsverlies mag lijden, terwijl ondertussen de chicks die hij kapot probeerde te maken compleet schijt aan hem hebben en in plaats van bang voor hem te zijn hem negeren, door Frankrijk gaan fietsen en vervolgens populair worden zonder hem om toestemming te vragen. Klopt dat?’
Dat Mireille haar pester, die ondertussen door de politie gezocht wordt omdat hij de fietsen van de drie gesaboteerd heeft, een oplossing aanreikt door een verhaal te verzinnen waarin zij medeverantwoordelijk wordt, kan minder overtuigen.
Dat alfamannetje heeft Mireille trouwens van Simone De Gouges (what’s in a name? Familienaam van de feministische pionier, voornaam van die andere, wereldberoemde feministe), een invloedrijke feministische blogster, die naar aanleiding van de Varkensverkiezing een vlammend bericht had geschreven dat prompt door honderden internetgebruikers werd gedeeld:
‘[Malo is] een klein alfamannetje uit de provinciale burgerij, de sneue erfgenaam van generaties van macho’s die ervan overtuigd waren dat ze het recht hadden alle lichamen en gezichten van vrouwen die zich op hun “territorium” waagden te beoordelen, te bekritiseren en te rangschikken’.’
Want ook het vraagstuk van de gendergelijkheid is aanwezig in dit boek, soms nadrukkelijk, als in de ontmoeting met Simone De Gouges, soms onnadrukkelijk, in dit verhaal waarin een vrouwelijke Président de la République volstrekt normaal is en het wemelt van de vrouwelijke burgemeesters.
#3varkens
Niet alleen Simone De Gouges heeft trouwens lucht gekregen van de opmerkelijke Varkensverkiezing, maar ook de pers. Mireille, Astrid en Hakima zijn nauwelijks onderweg, of ook de media besteden aandacht aan hun fietstocht. De persaandacht gaat hand in hand met een bijna hysterische hype op sociale media, waar de hashtag #3varkens trending wordt. Mensen proberen de route van de drie meisjes te achterhalen, wachten hen op in de steden waar ze halt houden, gaan weddenschappen aan over hen, speculeren over de uiteindelijke bedoeling van hun fietstocht… en laten hun commentaren de vrije loop. Beauvais last regelmatig wat commentaren in in het verhaal en laat zo zien hoe reacties alle kanten op kunnen waaieren en hoe makkelijk onder het gebruik van anonieme nicknames grenzen overschreden worden op het internet.
‘We hebben Hakima dat allemaal niet verteld, niet omdat we bang zijn dat ze naast haar schoenen gaat lopen, maar omdat elke keer als iemand zegt dat we geweldig, sterk, slim en strijdlustig zijn, er ook iemand ergens op social media ijverig in de pen klimt om te laten weten dat we dikke, lelijke trutten zijn, trollen, hoeren, sletten en sloeries, vuile kutwijven zo lelijk als de nacht c.q. als heksen. Wie zijn die mensen. Dat is één groot raadsel. Zitten er echt bestaande mensen die leven, eten, lachen en dansen achter die afschuwelijke beledigingen?’
Beauvais fileert ook meedogenloos hoe nieuws tegenwoordig gemaakt wordt en hoe iets anekdotisch als de fietstocht van drie tienermeisjes door de aandacht op sociale media kan worden opgepikt door vooraanstaande nieuwskanalen en kan uitgroeien tot een mediastorm:
‘Om middernacht word ik wakker van de begintune van het nachtelijk journaal. O, Astrid, Hakima, Zon, jullie oren zullen wel tuiten in jullie dromen: vanaf de eerste seconde gaat het over ons. De Drie Varkens zijn in Briare, morgen gaan ze naar Montargis. Een interview met mijn dikke pompoenhoofd. Beelden van Twitter- en Facebookaccounts van mensen die ons steunen. Een still uit de bewakingsbeelden van de camping in Nevers, waarop Malo herkenbaar over een tent springt. Onze worsten die liggen te bakken, mensen die hun vingers aflikken. Die mosterdsaus is heerlijk! Een socioloog die uitlegt waarom het volk zo gefascineerd door ons is.’
Rijk en luchtig
Het is prachtig – en krachtig – hoe Beauvais al deze thema’s – en dan heb ik het nog niet gehad over afwezige vaders, stiefvaders, verliefdheid, posttraumatisch stresssyndroom bij soldaten of fysieke beperkingen – weet aan te brengen zonder dat ze de vaart van het boek ook maar een beetje afremmen. Ze komen als vanzelf aan bod terwijl de drie heldinnen de tijd van hun leven beleven tijdens die epische fietstocht waarin ze dagenlang door een prachtig landschap fietsen, overheerlijke worsten verkopen, vriendschappen smeden, ’s nachts onder de sterrenhemel kamperen en elke dag wat meer zelfvertrouwen krijgen. Het is een plezier om de drie een boek lang te vergezellen op hun tocht.
Tot slot een woord van waardering voor de schitterende vertaling van Eva Wissenburg. De taal van dit boek zingt, danst, dartelt, vloekt, de humor triggert, kietelt, bijt, spot. In de vertaling van Wissenburg klinkt het heerlijk naturel Nederlands. Een grote prestatie.
De zomer dat we Parijs bestormden van Clémentine Beauvais is komisch en meeslepend, actueel en aangrijpend, een boek dat je aan het lachen brengt en aan het denken zet, rijk als een ideeënroman, luchtig als een feel good boek.
Clémentine Beauvais: De zomer dat we Parijs bestormden, Querido, 2020.
Uit het Frans vertaald door Eva Wissenburg.
ISBN 9789045125206.