Olivia, die dol is op lezen en voorgelezen worden, woont op een eiland. Wanneer ze met haar papa met de boot terugkeert van de bibliotheek, valt een van de boeken in het water. Het belandt op de zeebodem, waar het vlakbij een gigantische octopus in het zand terechtkomt. De octopus vraagt zich af wat je met dat ‘schitterend ding’ kan doen: ‘Aantrekken? Opeten? Pletten?’ Hij besluit Olivia naar huis te volgen. Als hij ziet hoe blij ze wordt wanneer ze voorgelezen wordt uit het boek, grist hij het uit haar handen.
Vanaf dat moment wordt de stad geteisterd door een ware boekendiefstalplaag: de octopus rust niet tot hij alle boeken in zijn bezit heeft – al weet hij nog steeds niet wat hij ermee kan doen. In de stad durft echter niemand iets te ondernemen. Behalve Olivia, die als een ware heldin in actie schiet en alles wat ze uit boeken geleerd heeft toepast: als een piraat gaat ze de zeeën bevaren, als een beroemde detective zoekt ze aanwijzingen en als een dappere ontdekkingsreiziger trotseert ze vreemde, nieuwe landen, op zoek naar de gestolen boeken.
Ze vindt de dief uiteindelijk op de zeebodem, in een grot vol boeken. Ze spreekt hem vermanend toe: ‘Weet je dan niet dat stelen niet mag, Een boek is een schat en verhalen zijn er om te delen met IEDEREEN!’ Wanneer ze hem begint voor te lezen uit de boeken die hij gestolen heeft, gaan er nieuwe werelden voor hem open, wat Graham Carter prachtig weergeeft in een kleurrijke spread. Boeken lijken ‘wel tovenarij’.
De boodschap – hoe fijn lezen is en over wat boeken allemaal te bieden hebben – ligt er bij momenten wat dik op, en de tekst had implicieter gemogen, maar dat wordt goedgemaakt door de bijzonder kleurrijke en expressieve illustraties, die tal van leuke details bevatten, waar je naar kunt blijven kijken. De verhalendief van Graham Carter is toch vooral een visueel aantrekkelijk prentenboek.
Graham Carter: De verhalendief, Uitgeverij Samsara, 2021.
Uit het Engels vertaald door Edward van de Vendel.
ISBN 9789492995810.