Er lag een trommeltje in het gras.
Zo eenvoudig kan een prentenboek beginnen. Op de bijbehorende spread ligt een rechthoekig trommeltje, tussen grassprieten en insecten. Sebas heeft het trommeltje gekocht op een rommelmarkt, maar tijdens het fietsen viel het uit zijn tas. Aan het trommeltje hangt een hele geschiedenis vast, want voor het op de rommelmarkt belandde, vonden de drie dochters van oma Lina het na haar overlijden op haar zolder. Oma Lina had er, toen ze nog Lientje was, een schat in verborgen, maar was het trommeltje daarna ‘per ongeluk een beetje vergeten’.
Edward van de Vendel vertelt het verhaal van het trommeltje in weinig en vooral eenvoudige woorden, waardoor je bijna niet zou opmerken hoe mooi de zinnen zijn gebouwd en hoe onnadrukkelijk ze hier en daar rijmen. Bijzonder voor een prentenboek is dat Van de Vendel het verhaal niet chronologisch vertelt. Heden en verleden lopen door elkaar. Wat gebeurde er voor Sebas het trommeltje vond? En wat gebeurde erna? De woorden daarvóór en daarná, die typografisch de nadruk krijgen, zorgen als een rode draad door het verhaal voor houvast. Er lag een trommeltje in het gras wordt zo een mooi verhaal over het verstrijken van de tijd en over de verbondenheid doorheen de tijd.
Zo summier als de tekst is, zoveel vertellen de illustraties van Sanne Te Loo. In haar prenten vult Te Loo in wat de woorden niet zeggen. Ze toont wat de schat is die Lientje in het trommeltje gestopt is, ze vertelt in beelden over het leven van oma Lina, die ooit Lientje was, en over dat van Sebas, die ooit opa Bas werd. Talloze details schetsen een leven waar de tekst met geen woord over rept. Een trommeltje met op het deksel de afbeelding van een leeuw, een statige dame met een jurk met daarop een leeuw, een meisje met een leeuwenwelp en op de achtergrond de contouren van aan baobabs herinnerende bomen, een huisaapje, een donkerhouten speelgoedje in de vorm van een krokodil, een kast met daarboven een giraf, een olifant en een kameel, een vloerkleed met geometrische motieven…
Naar het einde van het boek toe zit opa Bas onder een boom, met naast zich het trommeltje vol schatten. Hij maakt een zwartwittekening die als een soort chronologische tijdslijn het verhaal van het trommeltje, en daarmee ook dat van Lientje en dat van hem, vertelt. Alleen de schatten uit het trommeltje zijn in kleur getekend, en tonen hoe al deze voorwerpen doorheen de tijd steeds weer een nieuw leven gaan leiden en een nieuwe betekenis krijgen.
Na deze prent volgt een prachtig, voor een prentenboek niet zo gebruikelijk open einde, dat de lezer in het verhaal trekt:
‘En nu dan?
Nu raakt
opa Bas
zijn schat
ooit ook wel weer
kwijt.
Maar
misschien
zul jij hem vinden.’
En op de volgende spread:
‘Ergens in het gras.
ergens in de tijd.’
Er lag een trommeltje in het gras is een fijn prentenboek, dat een voor heel jonge lezers heel abstract begrip als ‘tijd’ op een mooie en suggestieve manier vormgeeft.
Edward van de Vendel: Er lag een trommeltje in het gras, Querido, 2020.
Illustraties van Sanne Te Loo.
ISBN 9789045124889